Verschillen tussen man en vrouw: status, voortplanting en ...?

IMAG0679Omdat ik geen neurowetenschapper ben die hersenen ‘live’ kan bestuderen, ben ik afhankelijk van betrouwbare mensen die dat wel zijn; zeker bij een onderwerp als man-vrouw-verschillen. Gelukkig verschijnen er naast de rommelige hoeveelheid populair-pseudowetenschappelijke publicaties ook erg goede boeken over dit onderwerp. Die boeken zijn een geweldige bron van informatie.

Eerst dus maar eens wat namedropping. Niet om indruk te maken of gewichtig te doen, maar uit respect voor de mensen die ik mijn leraren wil noemen. Om een goed beeld van de verschillen tussen mannen en vrouwen te krijgen, heb ik me gewend tot de boeken van een paar belangrijke prominente wetenschappers. Dick Swaab kent iedereen wel, maar kennen we ook zijn Amerikaanse tegenvoeter, eveneens neurowetenschapper, Elkhonon Goldberg? En wat te denken van de bioloog Richard Dawkins die veel gein en ongein verklaart vanuit genen die naar overleving streven? Of de apenkenner Frans de Waal, die ons leert wat we met de chimpansee en bonobo gemeen hebben?

En dan zijn we er nog niet. Adrian Raine bestudeerde de hersenen van zware criminelen, en dat leidt tot interessante invalshoeken over de menselijke geest. Niet iedereen is een crimineel, maar wat kunnen we leren over ‘gewone’ breinen van hersenen van zware criminelen? De genoemde wetenschappers hebben in hun werk in meer of mindere mate een poging gedaan de verschillen tussen mannen en vrouwen in kaart te brengen en op basis van hun werk kan ik een korte inventarisatie maken van die verschillen.

Kortom: wat zijn nu de verschillen tussen mannen- en vrouwenbreinen volgens de moderne inzichten in de mens? Ik begin maar met ze op een rij te zetten.

 

  1. Bij mannen is de uitstulping van de rechter frontale pool ten opzichte van de linker frontale pool opvallender dan bij vrouwen, bij wie rechts en links gelijk zijn. Het corpus collosum, de verbinding tussen de twee corticale polen, is bij vrouwen ook beter ontwikkeld. Als een van de polen door beschadiging uitvalt, neemt de andere het over. Bij mannen is dit niet zo. Valt er een van de polen uit, dan verliest de man een deel van zijn mogelijkheden. Dit is biologisch bepaald, want het komt ook voor bij dieren. Het is al miljoenen jaren zo. We zien het bijvoorbeeld bij fossiele mensen. Volgens Goldberg geeft dit bij mannen tegenstrijdige en verschillende keuzemogelijkheden als er iets besloten moet worden. Dus wanneer er zich een situatie voordoet, Bij vrouwen is dit niet zo.
  1. Dit verklaart waarom mannen ‘contextafhankelijker’ opereren dan vrouwen, die contextonafhankelijk zijn. Contextafhankelijk betekent dat je je keuzes meer laat afhangen van veranderingen en ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de markt of samenleving. Mannen doen dat dus meer. Contextonafhankelijk betekent dat je bij je oorspronkelijke plannen blijft bij die veranderingen. Je laat je meer door je plannen leiden dan door omstandigheden
  2. Hieruit kan je afleiden dat mannen zich makkelijker aanpassen aan veranderingsprocessen, en dat vrouwen beter zijn in situaties van continuiteit, waarin moet worden vastgehouden aan gemaakte plannen. Zoals in een gefaseerd veranderingstraject.
  3. Dit komt overeen met de dingen die we bij chimpansees en bonobo’s zien. Chimpansees worden gedomineerd door mannetjes, bonobo’s kennen een matriarchaat. Kijk je naar het leiderschap in beide groepen, dan zien we bij de chimpansees snelle machtswisselingen. Bij de vrouwelijke cultuur van de bonobo’s zie je dat juist niet, wat je mag verwachten bij een cultuur die geregeerd wordt door een contextonafhankelijke frontale pool.
  4. Mannen zijn veel gewelddadiger dan vrouwen. Meer dan 95% van de moordenaars zijn mannen. Ook hebben meer mannen dan vrouwen last van schyzofrenie, Tourette en ADHD.
  5. Dit wordt waarschijnlijk verklaard door het feit dat de orbitofrontale cortex van mannen anders werkt dan die van vrouwen. Ingewikkeld gezegd: mannen hebben 12,6% volumereductie in de orbitofrontale cortex ten opzichte van vrouwen. Dit hersendeel houdt verband met sociaal en antisociaal gedrag. Hoe groter de volumereductie, des te antisocialer het gedrag. Criminele mannen hebben bijvoorbeeld gemiddeld meer volumereductie dan een niet-criminele man. En antisociale vrouwen hebben meer volumereductie dan de grote meerderheid van de vrouwen.
  6. Sekseverschillen worden precies in die frontale delen aangetroffen die een verband houden met antisociaal gedrag, volgens neurowetenschapper Raine. In de andere delen verschillen mannen en vrouwen niet.
  7. Seksualiteit verloopt bij mannen anders dan bij vrouwen. Bij mannen komt bij het moment van opwinding tot aan de paring de prefrontale cortex er niet aan te pas, bij vrouwen is het een tussenschakel. De prefrontale cortex is onder meer verantwoordelijk voor plannen van zaken, redeneren en coordineren. In de praktijk betekent dit dat vrouwen zich beter kunnen beheersen: ze hebben simpelweg meer controle over of ze zich geven of niet op dit gebied.
  8. Onze ogen verschillen. Vrouwen zien beter de details dan mannen. Zintuigen in het algemeen zijn scherper, waarschijnlijk onder invloed van hormonen. Shoppen, het voortdurend in je op nemen van allerlei zaken en dingen, vermoeit mannen eerder dan vrouwen. In het werk kan het zijn dat mannen minder op details letten dan vrouwen, maar weer handiger zijn in de grote lijnen.
  9. Bij onderhandelingen is iets vreemd aan de hand. Oogcontact bij onderhandelende vrouwen leidt tot beter resultaat dan geen oogcontact. Bij mannen is oogcontact geen succesfactor in onderhandelingen. Waarschijnlijk speelt hier hierarchie een rol.
  10. De hormonen zijn ook heel bepalend. Hierbij moeten we denken aan vasopressine, oxytocine, oestrogeen, testosteron en prolactine. Ik licht dit toe.
  11. Oxytocine is het ‘hechtingshormoon’ dat bij zwangere vrouwen toeneemt. Het is ook een zorghormoon, dat een sterke rol speelt bij het begrijpen van gedrag en bedoeling van anderen. Emoties van anderen laten zich minder goed lezen als het oxytocinegehalte verlaagd is. Mannen zien hun oxytocine toenemen rond de geboorte van hun nageslacht.
  12. Vasopressine leidt bij mannen niet, maar bij vrouwen wel tot een zachtere beoordeling van anderen. Het hormoon leidt tot nestbescherming, zowel bij mannen als bij vrouwen.
  13. Prolactine neemt bij vrouwen toe in de zwangerschap en na de geboorte. Het is een hormoon dat tot verzorging leidt.
  14. Testosteron leidt tot paringsdrift en agressie. Bij bonobo’s zie je hoe je de mannetjes, de ‘eigenaren’ van deze hormonen, rustig moet krijgen. De vrouwtjes zorgen voortdurend dat ze seksueel bevredigd zijn, waardoor er weinig agressie is in hun gemeenschappen. Ze temperen kennelijk de werking van het testosteron. Bij mannen is de hoeveelheid van dit hormoon ongeveer 30x zo hoog als bij vrouwen.
  15. De door testosteron bepaalde voortplantingsdrift leidt er toe dat mannen in een positie willen komen dat ze geslachtsgemeenschap kunnen hebben. Hiervoor moeten ze de strijd met concurrenten aangaan. Het middel daarvoor bij apen is zo hoog mogelijk in de hierarchie terecht komen. Dat geeft de mogelijkheid om te paren. Goede relaties met de leider trouwens ook. Bij chimpansees is die machtsstrijd een steeds terugkerend fenomeen. Bij bonobo’s, waar de vrouwen de macht hebben, komt dat type strijd vrijwel niet voor. Een organisatie met veel veranderingen doet denken aan de wereld van de chimpansees.
  16. Zou dit de mannelijke gevoeligheid en het voortdurende gevecht voor status bepalen bij mensen? Het is bij ons allemaal wat lastiger te doorgronden, omdat we in het bezit zijn van een veel grotere prefrontale cortex dan apen, maar dat neemt niet weg dat de oorsprong heel goed kan liggen in de biologie.
  17. Gevolgen op de werkvloer zijn dat mannen vaak strijden om status. Raine zegt het zo: ‘Vrouwen zijn de engelen op de werkvloer, de trammelant komt van mannen’.
  18. Helemaal waar is dat niet, als je Raine verder bestudeert. Vrouwen zijn inderdaad minder gewelddadig dan mannen. Ze beginnen niet zo snel een gevecht. Raine verklaart dit vanuit de evolutie. Hun lichaam moet in tact blijven, om zo goed mogelijk voor het nageslacht te zorgen.
  19. Maar vrouwen zijn wel degelijk gevoelig voor status. Ze zijn op zoek naar de beste nestbeschermer, en wie dat is zal per cultuur verschillen. De ene keer is het de fysiek sterkste, een andere keer de leider van een organisatie. Op dit punt concurreren vrouwen wel degelijk. Want ook bij het verwerven van de beste nestbeschermer zijn er kapers op de kust. Kaapsters in dit geval.
  20. Mirella Visser, schrijfster van ‘De zijderoute naar de top’ doet een beroep op vrouwen om elkaar op te zoeken en niet in de strikken van deze competitie terecht te komen. Zij neemt scherp waar dat vrouwen altijd wat ingewikkeld zijn op dit punt naar elkaar. Bijna iedere vrouw die ik spreek, zei een vrouwelijke CFO ooit tegen me, werkt liever met vrouwen dan met mannen. De biologisch-instinctieve achtergrond hiervan zou heel goed kunnen zijn dat ze daarmee hun concurrentiepositie sterk houden. Ik zeg niet dat dit de enige verklaring is, maar het is wel een hele sterke verklaring.
  21. De strijd van vrouwen ten opzichte van elkaar wordt door Raine ‘stiekem’ genoemd. En het is een beeld dat je van vrouwen vaak hoort: vrouwen ‘vechten’ niet openlijk, en de strijd is nooit gestreden als er een climax is geweest. Roddel, buiten sluiten en negeren zijn voorbeelden van de vrouwelijke wapens, wanneer je het onderzoek bekijkt. In de werkpraktijk heb ik teams begeleid met alleen maar mannen, met alleen maar vrouwen en met een mix van mannen en vrouwen. Ik heb gemerkt dat een mannenstrijd makkelijker te beeindigen is dan een vrouwenstrijd. Die blijft smeulen. De mannenstrijd is beslist als duidelijk wie van de twee sterker is. Dit past heel goed in de hierarchische gevoeligheid van mannen. Je plaats kennen leidt tot goedkeuring van de groep en de leider, en dus op toch nog een kansje op voedsel en voortplanting.
  22. Natuurlijk heb je hier en daar al wat weerstand gevoeld. Alles verklaren vanuit de biologie is je misschien te plat. Misschien vind je ze man- of vrouwonvriendelijk. Maar het gaat er niet om mannen of vrouwen te stigmatiseren. Het gaat er alleen maar om om de biologische oorsprong van gedragingen te doorgronden. Dit achterhalen is niet zozeer een eindhalte, in de zin van: het is zo. Meer een begin en een basis om dit soort processen beter te begrijpen en daardoor beter in banen te kunnen leiden.
  23. Diep achter al die voortplantingsmechanismes zit volgens een wetenschapper als Dawkins de zogenaamde genenstrijd. Genen hebben maar een streven en dat is overleven en reproductie. Ook bij mensen. Overleven en reproductie hangen samen met voedsel (waaronder ik ook drinken reken), zuurstof en voortplanting. Dawkins spreekt wel van ‘zelfzuchtige genen’. Ze streven louter hun eigen belangen na. Niet bewust; het zit ingebakken in hun aard.
  24. Je kunt vanuit een bepaalde invalshoek organisatiegedrag zien als een doorontwikkelde genenstrijd. Mannen en vrouwen hebben daarin hun eigen rol, plaats en gedrag.
  25. Het gaat er om voor een individu in een organisatie om te streven van een natuurdriftig naar een geestdriftig niveau. Niet louter de eigen belangen najagen, maar zorgen voor het gemeenschappelijk belang van de organisatie en je omgeving en een klimaat scheppen waar iedereen zich zo goed mogelijk voelt en zo goed mogelijk presteert.
  26. Dit vereist het vaststellen van normen en waarden, waarbinnen de mannelijke en de vrouwelijke pool optimaal worden benut. De mannelijke energie is goed te benutten voor initiatieven, bescherming van de eigen organisatie en flexibiliteit op de markt. De vrouwelijke energie is geweldig nuttig bij de focus op duurzame kwaliteiten van de organisatie, de mensgerichte kant, inclusief de zorg voor de medewerker, het vasthouden aan organisatieprincipes en de bewaking ervan en juridische en financiele kanten van de zaak. In veranderprocessen kunnen de mannen voorop, voor de continuiteit heb je vrouwelijk leiderschap nodig. In de top is een mooie afwisseling van mannen en vrouwen wenselijk.
  27. Nog een opmerking over veranderingsprocessen. Veranderingsprocessen raken mannen meer in hun amygdala (ze zijn contextafhankelijker); vrouwen zullen er ook door geraakt worden, maar anders. Ze zullen er ‘prefrontaler’ oftewel rationeler op reageren. De mannelijke weerstand zal emotioneler zijn dan die van vrouwen. Als de veiligheid toeneemt, en iemand meer gerustgesteld is, is ook de emotie getemperd en zal de weerstand rationeler geuit worden.

Er is nog veel meer te zeggen over mannen en vrouwen. Maar dit zijn toch wel een paar interessante verschillen. Goldberg trekt de verschillen tussen mannen en vrouwen uit de kwalitatieve sfeer. Hij vindt dat het een niet beter is dan het ander. ‘Mooi is dat mannen en vrouwen twee elkaar aanvullende accenten van neuro-anatomische verbinding hebben.’

De vraag is tenslotte (ook voor de neurowetenschapper): welk verbindingspatroon leidt tot welke vaardigheden en houding? En wat zijn de verbanden tussen de hersenstructuur en onze persoonlijkheid? Het is jammer voor al die media die hierover zoveel publiceren maar er is relatief maar weinig bekend van deze verbanden.

 

Bert Overbeek staat momenteel in de top 10 van Managementboek.nl met zijn boek 'Het Flitsbrein'. Zie daar.  

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

orkaan8
De gebruikte schrijvers komen allemaal uit het zgn. Westen. De vraag is dan ook of deze uitkomsten ook gelden voor Aziaten, Afrikanen, de echte Amerikanen en Australiërs enz.
Voor aanhangers van de welbekende filosoof Kant is dit relevant daar Kants rassentheorie impliceert dat zijn Kritieken alleen te verstaan zijn voor hen die van het blanke ras zijn.
Anders gesteld: zijn de onderzochte hersenen te vertalen naar alle mensen op deze aardkloot (het zgn. inductieprobleem, namelijk hoe kom je van n onderzochte mensen tot alle mensen?)