Sekseverschillen en het brein: mannen en vrouwen verschillen. Maar hoe?

Dat er verschillen tussen mannen en vrouwen zijn, zullen weinig mensen betwijfelen. Zeker als je de verschillen tussen mannen- en vrouwenhersenen op een rij zet. Maar opvoeding en maatschappij kunnen deze verschillen behoorlijk uitvergroten. En daar is, ook met het breinonderzoek van de laatste jaren in de hand, helemaal geen reden toe.

In een boekbespreking van Cordelia Fine zegt Margriet van
der Heijden iets interessants. ‘Het onderzoek naar hersenstructuren die
samengaan met het gevoel man te zijn of vrouw of homo is overtuigend. Maar het onderzoek dat zulke of andere hersenstructuren in verband brengt metvaardigheden, speelgoedvoorkeuren en carrieres is minder doorwrocht.’

Houden meisjes van roze en jongens van blauw? Zijn vrouwen goed in taal en hebben mannen een beter ruimtelijk inzicht? Dat soort dingen worden met enige stelligheid geroepen, maar is het ook zo. Dat weten we niet. Wat we weten is dat er structurele verschillen zijn tussen de hersenen
van mannen en vrouwen. Maar hoe we die moeten interpreteren, dat weten we nog niet echt.

Over de relatie tussen de structuur van de hersenen en bepaalde (cognitieve) vaardigheden is nog maar bitter weinig bekend. Hoe de hersenen zoiets als flexibiliteit of gerichtheid op de buitenwereld produceren, dat weten we niet. We weten dat hersendelen met elkaar samenwerken, maar hoe bijvoorbeeld het verband is tussen cognitieve processen en de hersenstructuur, dat is onbekend.

De zekerheid die sommige neurowetenschappers etaleren
over de descartiaanse dualiteit heeft dan ook een wankele basis. Ze uiten het
idee dat er geen ziel bestaat buiten het brein, maar de bewijsvoering voor deze stelling is hoogst speculatief. We weten gewoon een hele hoop niet, en ondanks het ferme geloof van wetenschappers dat we het op zekere dag wel zullen weten, is zelfs dat nog maar de vraag.

Terug naar de sekseverschillen. Wat zijn de verschillen
tussen mannen- en vrouwenbreinen en hoe moeten we die uitleggen? Elkhonon Goldberg inventariseert de verschillen:

  1. Bij mannen is de uitstulping van de rechter frontale pool ten opzichte van de linker frontale pool opvallender dan bij vrouwen.
  2. Bij vrouwen is de dikte van de cortex van de linker- en rechterfrontale hersenkwabben gelijk, maar bij mannen is de cortex rechts dikker dan de cortex links. (Bij zoogdieren is dit ook zo.)
  3. Bij vrouwen zijn receptoren voor oestrogeen symmetrisch verdeeld over de frontale hersenkwabben, maar bij mannen asymmetrisch.
  4. Frontale hersenkwabben verschillen bij mannen en
    vrouwen waarschijnlijk functioneel van elkaar.
  5. Linker- en rechterfrontale hersenkwabben verschillen bij mannen meer van elkaar dan bij vrouwen (structureel, biochemisch en functioneel).
  6. Vermoedelijk verschillen strategieën van besluitvorming tussen mannen en vrouwen van elkaar, zegt Goldberg dan, maar dat
    is nu een voorbeeld van speculatie: we vermoeden het maar weten het nog niet.
  7. Schizofrenie, Tourette en ADHD komen bij mannen
    vaker voor dan bij vrouwen. Tegenwoordig ziet men het zo dat deze aandoeningen wijzen op eenzijdig disfunctioneren van de frontale hersenkwabben. Bij vrouwen lijken de frontale hersenkwabben meer op elkaar dan bij mannen, en als een van de twee kwabben het begeeft dan neemt de ander het over.
  8. De vrouwelijke cortex is minder gedifferentieerd
    dan de mannelijke.
  9. Bij mannen zijn er grotere verschillen tussen
    rechts en links in de hersenen; bij vrouwen tussen voor en achter.
  10. De linker- en rechtercortex worden verbonden
    door het corpus callosum. Onderdelen daarvan zijn bij vrouwen dikker dan bij mannen.
  11. Bij mannen zijn verbindingen tussen voor en achter, zoals de lange bundels witte stof die ver uiteengelegen gebieden verbinden, groter dan bij vrouwen.

Goldberg trekt de verschillen uit de kwalitatieve sfeer. Hij vindt dat het een niet beter is dan het ander. ‘Mooi is dat mannen en vrouwen twee elkaar aanvullende accenten van neuro-anatomische verbinding hebben.’

De vraag voor managers en trainers is nu: welk verbindingspatroon leidt tot welke vaardigheden en houding? En wat zijn de verbanden tussen de hersenstructuur en onze persoonlijkheid? Het is jammer voor al die media die hierover zoveel publiceren maar er is nog erg weinig bekend over deze verbanden.

Fine en Margriet van der Heijden hebben dus waarschijnlijk gelijk wanneer ze zeggen dat veel sekseverschillen cultuurbepaald zijn, en door de maatschappij versterkt worden.
Dat er verschillen zijn, daarover hoeven we niet te twijfelen, maar hoe die nu
precies zitten, daarop hebben we nog geen antwoord.

En hoe hard wetenschappers ook roepen dat er geen ziel is, of geen god, het valt simpelweg niet te bewijzen. Dat ze er wel zouden zijn is trouwens net zo moeilijk te bewijzen. En dat maakt het aloude credo van Stephen J Gould weer actueel: dat wetenschap en godsdienst nauwelijks ware uitspraken kunnen doen over elkaar.

Hoe het allemaal werkt, we zijn het aan het ontdekken, maar we weten gewoon nog te weinig. Overigens pols ik op dit moment de interesse voor een opleiding 'Hersenen voor managers en consultants' die ik dit najaar en deze winter wil gaan geven op een aansprekende locatie. Het zal een opleiding zijn die gebaseerd is op de recente boeken die zijn vrijgekomen op dit gebied (o.a. Swaab, Goldberg en anderen).

Volgens mij ontkomen managers, trainers, coaches, mediators en consultants niet aan vernieuwing van hun denken over het brein en de werking van de menselijke geest. Met nieuwe inzichten valt nu al het nodige te doen bij aanname van mensen.In november en december zal ik weer workshops gaan geven over veranderen en het brein.

Informatie? bert_overbeek@hotmail.com

 

(Bert Overbeek schreef 'Bert's Breinboek voor Managers en Trainers' dat te bestellen is via mijnmanagementboek.nl en alle boekhandels.)

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>