Cijfermanager ontmoet straatvechter...boem!

Vorige week introduceerden we het begrip 'maaikapitalisten': mensen met een groot salaris die anderen ontslaan, zogenaamd omdat ze op de begroting drukken. Maar dat doen ze niet integer. Ze gooien het op 'niet functioneren' want dat spaart geld uit bij de rechter. Je hoeft dan bijvoorbeeld geen 2 jaarsalarissen mee te geven, maar 1. Hieronder een verhaal over een manager die dat gedrag niet accepteerde. Vooral angst is altijd een slechte raadgever wanneer je met maaikapitalisten te maken krijgt. De straatvechter heeft meer kans. Lees dit verhaal.

De dag dat Slager als CEO in dienst kwam, veranderde alles bij de zuivelproducent Dairy Cow. De locaties heetten plotseling plants, en de groepsleiders en chefs heetten teamleads en operational managers. Slager had een zware stem, knipperde zelden met zijn ogen, had kort vlashaar en als hij lachte leek het pijn te doen. Degene die hem googleden ontdekten dat hij van strak en slank hield, en daarmee werd niet een voorkeur voor het andere geslacht bedoeld.  Strak en slank sloeg op de organisatie. Hij had een paar reorganisaties geleid en stond bekend als een zeer effectieve verandermanager. Hij gold als een hardliner.

Wijtum was één van de locatieleiders die sinds de komst van Slager plantmanager was geworden. De CEO had benadrukt dat de locatieleiders hun visitekaartjes niet hoefden te veranderen. Ze hadden wel andere dingen aan hun hoofd, veronderstelde de nieuwe baas, die een hekel had aan het woord ‘baas’. Dat vond hij, net als het woord ‘werkvloer’ niet meer van deze tijd.

Oh, is dat zo?,  had Wijtum met een grijns op zijn gezicht gevraagd, maar zijn regiomanager had geantwoord dat Slager er niet de man naar was om een kwinkslag over zijn ideeën op prijs te stellen.

-En zeker een manager met zo’n uiterlijk als jij zal hem op zijn hoede maken.

-Wat is er mis met mijn uiterlijk? lachte Wijtum

Hij was de enige manager bij de zuivelproducent die er uit zag als het lid van een beruchte motorclub of heavy metal band. Zijn manen golfden tot op zijn schouders. Hij droeg laarzen, maar zijn ogen stonden vrolijk en de rode kleur op zijn wangen bevestigde het vooroordeel dat over zijn boerenafkomst de ronde deed.

Hij had een paar dingen gepresteerd in het verleden en respect afgedwongen voor de menselijke manier waarop hij harde maar noodzakelijke maaltijden had doorgevoerd. Dat zijn menselijkheid geen grenzen kende, had de dominante voorman Gijsberts ondervonden. Wijtum had hem te verstaan gegeven dat hij kon vertrekken als hij zo doorging.

Toen Gijsberts een collega stond uit te schelden, stuurde Wijtum hem zonder pardon een paar dagen naar huis. Vanaf dat moment verbeterde de schreeuwlelijk zijn gedrag zienderogen en hij werd een voorbeeldig medewerker.

Slager had de plantmanagers uitgenodigd voor kennismakingsgesprekken. Op een regenachtige dinsdagmiddag reed hij met zijn veel te oude Volvo naar het hoofdkantoor. Direct bij binnenkomst viel hem op dat de wanden tussen de kantoren waren verwijderd. Er waren immense kantoortuinen voor in de plaats gekomen. Van die Praagse, uit de tijd van Kafka, dacht Wijtum die soms per ongeluk een literair werk greep als hij dacht een spy te grijpen.

Slager zelf had nog wel een eigen kantoor, op weg waarnaar Wijtum de veelprater Loetze tegenkwam; zijn collega uit het noorden.

-Dag Loetze. Bij Slagertje geweest?

Loetze knikte.

-En?

Zijn collega maakte een wegwerpgebaar. Het enige dat hij zei was dat de nieuwe directeur zijn naam eer aan deed. Hij liep door en dat verwonderde Wijtum, want Loetze was het type dat graag sociale babbeltjes maakte; niet alleen op zijn locatie, maar ook bij de bakker en met de elektricien. Dit had hem zeer geliefd gemaakt bij zijn mensen, die een nabije chef leuker vonden dan een afstandelijke.

Er was een nieuwe directiesecretaresse die zich koeltjes en met een nog net hoorbare Duitse tongval voorstelde als Gudrun. Ze had een goed getraind lichaam, een brilletje met te kleine glazen en nogal geprononceerde boezem, die overigens ostentatief werd getoond in een decolleté dat niet gangbaar was in technische omgevingen.

Toen ze zei dat hij nog even moest wachten, probeerde hij een opmerking die de sfeer luchtiger moest maken.

‘Ik heb onlangs uitgerekend dat ik een vierde van mijn leven aan het wachten ben.’

Ze negeerde de opmerking zonder van gezichtsuitdrukking te veranderen en wees hem zwijgend een plaats. Koffie kreeg hij niet aangeboden. De temperatuur was aan de lage kant, maar daar maakte hij zich niet druk over. Na 20 minuten ging Slagers deur open.

-Wijtum, klonk zijn naam vanachter de deur alsof het een commando was dat je een hond geeft (‘Zit’). Daar spanden het volume en de intonatie van een stem samen tegen de regels van gastvrijheid. De ontvangst was niet warm, registreerde hij. Hij moest denken aan het enige literaire werk dat hij ooit met plezier had gelezen, Bint van Bordewijk.

Hij ging het kantoor binnen en daar zat Slager in een slecht verlichte ruimte waarvan de luxaflex gesloten waren, en dit terwijl er toch al weinig licht was op een sombere novemberdag als deze.

-Ga zitten, gebood Slager. Hij had zijn schedel volledig kaal geschoren en droeg een donkergrijs pak. Hij zat in een dossier te bladeren en keek aanvankelijk niet op. Verder was zijn bureau leeg.

Niet de stilte verbreken, dacht Wijtum, wie de stilte verbreekt is het haasje. Hij had zijn armen over elkaar geslagen en besloot af te wachten.

-Zo Wijtum.

Het was alsof deze twee woorden op de stilte sloegen als een hamer op een houten tafel.

-Goedemorgen, zei Wijtum.

-Ik weet niet of de morgen goed is, mompelde Slager die hem aankeek alsof er azijn aan zijn gehemelte kleefde, ik heb al twee leugenaars moeten ontslaan.

Wijtum sloeg zijn armen over elkaar, deed zijn kin iets omlaag, maar bleef Slager van onderuit aankijken. Was Loetze een leugenaar? Hij was loslippig, maar een leugenaar?

-Eens kijken, zei Slager die het dossier opnieuw ter hand nam, de beloftes uit je begroting.

Hij bladerde wat door het dossier.

-Ah, hier.

Toen pakte hij een A 4-tje.

-En hier de resultaten.

Wijtum bleef onaangedaan zitten.

-Ik zal kort zijn. Hoe verklaar je het verschil?

Hij wilde antwoorden, maar kreeg de kans niet.

-Laat eigenlijk maar zitten. De verschillen zijn zo groot, dat je voor mij je geloofwaardigheid hebt verspeeld, nog voordat ik kennis met je heb gemaakt. En met ongeloofwaardige mensen kan ik niet samenwerken. Morgen ligt de ontslagbrief op je deurmat.

Hij legde de dossiers aan de kant, veegde met zijn middenvinger wat speeksel van zijn lippen, vouwde zijn handen en wendde zijn gezicht naar de linkermuur.

-Leugenaar nummer drie dismissed. Je kunt gaan Wijtum.

Maar Wijtum ging niet. Hij keek naar Slager, alsof hij naar het skelet van een dinosaurus in een natuurhistorisch museum zat te kijken.

-Wacht even, zei hij, ik zit even na te denken.

Slager deelde nog een verbale hoek uit.

-Dat had je eerder moeten doen. Er valt nu even niets meer te denken. Things are clear. Zoals ik al zei: dismissed.

Wijtum ging iets naar voren zitten, hief de kin maar hield de armen over elkaar.

-Ik zei dat ik zat na te denken, Slager. Mankeer je iets aan je oren?

Slager zwenkte met zijn hoofd in Wijtums richting, kwam nu ook naar voren en keek zijn gesprekspartner met indringende minachting en vijandigheid aan.

-Dat doe je dan maar niet in mijn kantoor.

-Kijk, meneer Slager, je mag heel erg blij zijn dat je me niet op straat maar hier in de ongezellige beslotenheid van je kantoor treft, waar je de macht als een mantel om je gedrag hebt gehangen.

-Want?

-Als ik je op straat zou zijn tegengekomen, en je had zo’n toon aangeslagen, dan had ik je met dat zelfingenomen hoofd van je klem hebben gezet tussen de schuifdeuren van Hotel de La Porte.

Hij bleef de CEO strak aankijken, die ook wel doorhad dat achter deze pui van controle en rust zinderende woede was ontbrand. Wijtum zag er uitgesproken gevaarlijk uit. Hier werd niet geblaft door een bange hond; hier draaide een afgetrainde vechthond rondjes rond zijn prooi. En eigenlijk had hij al gebeten. En hard ook.

Slager viel terug in zijn stoel. Het ontging Wijtum, die in opperste staat van alertheid was, niet dat op zijn gezicht een glimp van kwetsbaarheid zichtbaar was. Angst? Respect?

Ze bleven elkaar opnemen in het geluidsvacuüm waarin tijd geen rol speelde. Het oog van de tyfoon, dacht Wijtum, we zitten in het oog van de tyfoon, maar hij bleef zitten als een standbeeld. Tenslotte ontdooide Slager.

-Je hebt ruggengraat, Wijtum.

-I know.

-Daar hou ik van en dat heb ik nodig in deze tent.

-Het is geen tent, zei hij onderkoeld, het is een mooi bedrijf.

- Zo bedoel ik het niet.

De directeur lachte zijn op elkaar geklemde tanden bloot.

-Je kunt blijven.

-Mooi, zei Wijtum die opstond, kan ik dan nu weer gewoon aan het werk?

Slager knikte. Twee dagen later werd hij benoemd tot manager van twee locaties.

-Volgens Slager moet je dat aankunnen, zei Wijtums baas.

Shit happens, en soms moet je als manager iets akeligs doen. Maar dat kan integer! Bert Overbeek (trainer, coach, mediator en schrijver) maakt zich boos over oneerlijk management dat slecht is voor mensen. Via pitcher.support@hetnet.nl kunt u informatie opvragen. Website: www.pitchersupport.jimdo.com

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

M. Schuilwerve
Well done, Wijtum! En moge terugvechten ipv slaafs accepteren vaker voorkomen.
Martien Noppe
Mooi verhaal. Beetje jammer dat mijn bedrijfsnaam cijfermanager wordt gebruikt.