Veranderen doe je niet op de hei!

456353_2712446430323_1514146509_oBij veranderingen willen beleidsmakers dat dingen in het productieproces anders gaan. Dat bedenken ze in bijeenkomsten in hotels of kastelen, om het eens ironisch te zeggen. Bij overvloedige maaltijden en een borreltje. Vaak in termen die niet altijd begrijpelijk zijn voor de mensen in de uitvoering, op de werkvloer, het operationele proces of hoe je het ook maar noemen wilt. Het zij de managers natuurlijk gegund om hun bijeenkomsten te hebben. Maar ze moeten het bedrijf wel iets opleveren.

Wanneer ze de taal van de vloer niet meer spreken, kan dat lastig zijn, want die werkvloer moeten het wel gaan doen. Hoe krijg je als bestuursvoorzitter of directievoorzitter de mensen zo ver dat ze dat doen, waarvan jij hebt bedacht dat het goed is voor de organisatie? Helpt het om abstracte begrippen als ‘transparantie’ en ‘pro-activiteit’ te gebruiken? Of zijn woorden als ‘open en eerlijk’ en ‘vooruit kijken’ meer op zijn plaats?

Het succes van een bedrijf bij de klant wordt gedragen door de medewerkers op de werkvloer. En natuurlijk ook door hun directe leidinggevenden; laten we ze ‘teamleiders’ noemen. Die groepen hebben het bij veranderingen verreweg het moeilijkst. Zij moeten gaan doen wat hun managers bedenken. De vraag dient zich dan aan: Hoe zijn de randvoorwaarden op de werkvloer? En hoe ondersteunen de teamleiders hun medewerkers?

Ik vind (en ik zal de enige wel niet zijn) dat die randvoorwaarden en ondersteuning nogal eens te wensen overlaten. Terwijl de ‘hogere’ managementlagen zich mogen bezighouden met argumentatieleer of de tao van poeh, zijn de medewerkers en de eerstelijns leidinggevenden met de waan van alledag bezig. En wat wil de ironie? Juist op die groepen is de meeste kritiek. Je krijgt wel eens de indruk dat de mensen in de uitvoering de stuurlui zijn en de managers de mensen op de wal. U kent het spreekwoord vast.

Het gebeurt maar al te vaak dat managers van een cursus terugkomen, en het geleerde toepassen op de eerstelijners en de medewerkers. Dan verbazen ze zich dat ‘ze’ het niet snappen. Maar waren ‘ze’ ook op die cursus? Nee, helaas, ze waren gewoon aan het werk toen zij zich, starend over het Toscaanse landschap of de een of andere zee, aan het ontwikkelen waren.

Ik klink hier enigszins sarcastisch, realiseer ik me. Omdat ik de verhoudingen scheef vind en het Nederlandse en Europese bedrijfsleven me aan het hart gaan. Om onze concurrentiepositie te verstevigen, en om in tijden van private equity te kunnen renderen, moeten we ophouden met navelstaren en de werkvloer gewoon goed ondersteunen. Overigens betekent dat niet dat er niet stevig aangestuurd dient te worden.

Bert Overbeek heeft een nieuw boek. 'Het Flitsbrein'. Over intuïtie bij business besluiten. Recent onderzoek en frisse voorbeelden. Zie futurouitgevers.nl 

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Petra van Muijden
De raad van toezicht neemt zo'n acht maanden de tijd om een nieuwe koers uit te stippelen. De raad van bestuur/ de directie houdt in zo'n acht weken de nieuwe koers tegen het licht, heroverweegt, stelt nog iets bij en geeft het stokje door aan de unitleiders of teamleiders die nog een dag of acht stoeien met de voorstellen waarna het in acht minuten wordt verteld in vergadering zodat de werkvloer weet wat er van ze verwacht wordt.
Tja succes komt door het management en falen ligt aan de werkvloer.
Niets nieuws onder de zon dus. Regelmatig denk ik dat de uitvoering een organisatie laat draaien en daarmee de onkunde van beleidsmakers toedekken. In de aangeboden oplossingen of nieuwe ontwikkelingen ontbreekt vaak de samenhang met andere werkvelden. Soms kan de verbinding alsnog worden gemaakt, maar vaak worstelen wij met ontwikkelingen die, of vele doeleinden moeten dienen en geen samenhang vertonen of de oplossing is niet uit te voeren zoals voorgesteld en ontstaan er diverse variëteiten.

Wie ik ben, ik werk 25 jaar in de uitvoering, ben 10 jaar lid van de ondernemingsraad en neem nu een jaar of 4 deel aan de CAO besprekingen. Dat zegt niet dat ik gelijk heb of alles weet, maar durf wel te stellen dat ik breed naar de organisatie kijk en meerdere variabelen probeer te integreren in mijn beeldvorming.