Naar een internet met meer privacy en veiligheid...maar hoe dan?

Willen we naar een andere internet-toekomst met meer privacy, dan zijn er een aantal dingen relevant. Om te beginnen zal het klanten duidelijk moeten zijn (1) hoe ze toestemming geven voor uitwisseling van gegevens aan derden, (2) wat daarmee gebeurt en (3) welke risico’s eraan zijn verbonden. Zeker interessant met het oog op A-I.

Bedrijven zouden onze gegevens alleen uitwisselbaar mogen verkopen aan derden, als ons dat expliciet is gevraagd. In een afzonderlijk en duidelijk bericht. Ook moet duidelijk zijn aan wie ze de gegevens verstrekken. Het internet was tot nu toe een vrijhaven. Sommige mensen willen (vanuit een ideaal) dat dit zo blijft. Maar het is het allang niet meer. Ik schreef een kort stukje over wat het internet intussen wèl is:

‘Was het ooit zo vriendelijke internet een mens, dan zou je er krankjotem van worden. Hij zou je de hele dag de kop gek praten. En niet alleen dat, je zou ook nog de hele dag moeten reageren. De dwingeland zou alle winkeliers in je stad vertellen wat je doet en hoe ze je het beste kunnen benaderen om hun producten aan je te slijten. Regelmatig zou hij je deur openzetten voor criminelen en ze de kans geven om je pincode te achterhalen. Hij is hun allerbeste vriend. Narcistisch is hij niet, hij heeft het weinig over zichzelf, maar je zou na een paar dagen gillend wegrennen als je ermee samen zou moeten leven.’

De wetgeving moet het dwingende overheden en internet-bedrijven onmogelijk maken om ons, hun burgers en klanten, te misbruiken.  Ik weet het, dit is a hell of a job, maar dat is geen reden om het niet te doen. Het geritsel met onze gegevens kan je rustig digitaal burgermisbruik noemen. Dat mag echt aangepakt worden. Niet alles wat technologisch mogelijk is, hoeven we te doen of moet goed gevonden worden. Je bent echt niet achterlijk als je een keer technische vooruitgang tegenhoudt. Te vaak is die vooruitgang immers ook achteruitgang gebleken.

‘Het heeft toch geen zin om het tegen te houden’  roepen mensen als je voorstelt pas op de plaats te maken voordat je nieuwe techniek breed de wereld instuurt. ‘Er zullen altijd mensen zijn die het misbruiken.' Inderdaad. Maar juist dan moet je het wettelijk scherp maken; zelfs al doen mensen het dan nog. Het moet duidelijk zijn dat ze grenzen overschrijden. En dat kan toch het beste via wetgeving.

Op dit ogenblik werken instanties om dit proces te beïnvloeden niet snel genoeg. Illegale uitwisseling van gegevens moet keihard worden aangepakt. Hoge boetes en flinke marktbeperkingen (bijvoorbeeld een maand geen advertenties) zouden helpen. Zogenaamd legaal doorsluizen van onze gegevens moet gereguleerd worden, zoals ik al zei: meer duidelijkheid bij de gebruikers waar ze toestemming voor geven. Eigenlijk zouden wij als burgers voor iedere transactie geld moet krijgen, waarbij onze gegevens worden doorverkocht.

De instanties om een en ander te organiseren bestaan. In Europa hebben we de GDPR (General Data Protection Regulation), die onze privacy beschermt en die bedrijven dwingt om toestemming te vragen om persoonlijke gegevens te verzamelen. Verder is er de zogenaamde Cybercrime Convention van de Raad van Europa, die computercriminaliteit aanpakt en tevens de rechten regelt van internetgebruikers.

De USA kent de CFAA en DMCA. De CFAA bestraft mensen en organisaties, die illegaal toegang proberen te krijgen tot computers en netwerken. De DMCA beschermt het auteursrecht van digitale werken en grijpt in bij illegaal kopiëren. In Nederland hebben we de Wbp, de Wet bescherming persoonsgegevens.

Het probleem is echter dat eigenlijk al deze instanties de technische ontwikkelingen niet bij weten te houden, omdat wetgeving niet snel genoeg kan worden aangepast. Het opstellen, beoordelen, wijzigen en goedkeuren is vaak een langdurig proces. Daar komt bij dat technologie complex is. Wetgevers en beleidsmakers zijn niet altijd thuis in de technologie.

Om snel goede wetgeving voor het internet op te stellen, moet je het ook wereldwijd eens worden met elkaar. Landen kennen verschillen in wetgeving. Ook zijn er verschillende belangen die veranderingen kunnen belemmeren, zoals vrijheid van meningsuiting en economische belangen.

Overheden moeten echter blijven streven naar de juiste wetgeving op het juiste moment. Ook daar zijn initiatieven toe genomen. Zo richtten landen commissies en regelgevende instanties op die zich hier mee bezig houden. Verschillende landen zoeken de samenwerking met andere landen. In Europa gebeurt dat via de hier eerder genoemde GDPR.

Verder kunnen instanties en overheden online en offline feedback en informatie ophalen bij burgers en belanghebbenden. Zo blijven ze op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. En dat is nodig om adequaat te reageren.

Eerlijk gezegd weet ik niet of we met de bestaande systemen voldoende snelheid kunnen ontwikkelen om de techniek bij te kunnen houden. De oplossingen die bedacht zijn zitten weer erg in commissies, instituties en er ontbreekt soms kennelijk ook deskundigheid bij de beleidsbepalers. Daarbij is het internet een internationaal medium en het is bijzonder moeilijk om op nationaal niveau dingen tegen te houden.

Bij commissies en politieke instituties heb je toch vaak het gevoel dat het allemaal stroperig en traag gaat. Meestal is hun output lijvig en onleesbaar; rapporten waar de burger niets mee heeft. Media moeten de vertaalslag maken, maar doen dat in hun politieke kleur en hun jargon is te vaak gericht op het boeien van lezers. Hierdoor krijgen we geen helder beeld.  Commissies hebben vaak teveel mensen aan tafel, waardoor besluitvorming vertraagt. Ook zijn ze vaak een excuus om niet tot echte actie over te gaan. 'Veranderingen in de privacy-wetgeving? Oh, no worries, dat hebben we een commissie voor.'

Het internet was bedoeld als een vrijplaats, zo was ooit het idee, waar iedereen zijn eigen wereld, zijn eigen realiteit kon bouwen. Lang is gesteld dat je daar niet te veel moest reguleren, omdat je zo’n vrij medium wil. Maar het internet is helaas ook iets heel anders geworden. Het is een winkelstraat met bedrijven en overheden die je gedrag tot op de millimeter volgen. De hele dag word je met reclame om de oren geslagen. Het is bovendien een winkelstraat vol disco's, bioscoopjes en seksshops, die de hele dag je aandacht trekken met reclame. En terwijl je winkelt gaat je telefoon voortdurend, word je steeds met berichtjes lastig gevallen en ineens kan iemand zomaar je bankrekening plunderen.

Hoezo vrijheid? Internet kan leuk zijn, maar het berooft mensen tegenwoordig van hun emotionele vrijheid. Het is de virtuele grote stad die ervoor zorgt dat je permanent wordt afgeleid en de hele dag ‘aan staat’. Dat dat ongezond is voor onze geest, komt uit talloze breinpublicaties en -onderzoeken naar voren. We hebben maar een beperkt aantal bits en bytes daarboven. Dus moet het anders. De wetgeving en de manier waarop deze tot stand komt moet, zoals ik al zei, meer worden toegesneden op de snelheid van het internet.

Helpen de commissies met hun eindeloze vergaderingen daarbij? Ik heb 30 jaar ervaring met dit soort zaken als trainer en executive coach en mijn antwoord is ‘waarschijnlijk te weinig’. Maar hoe moeilijk kan het zijn? We willen gewoon niet bespied worden. Niet door overheden en niet door bedrijven. We willen niet dat overheden het goed vinden dat bedrijven ons als een wandelende pinpas zien. En we willen duidelijker hebben waar we ja en nee tegen zeggen.

Maak dingen strafbaar en zorg voor heldere handhaving en wel zo dat de burger beschermd is. Organiseer een snellere besluitvorming als het over wetten gaat. Zeg niet nee tegen ieder voorstel op dit gebied, omdat het ‘niet zo gemakkelijk is als je denkt’. Pak het aan en regel het. Zorg ook voor minder schijven in het politieke besluitvormingsproces.

Oplossingen moeten (ik schrijf bewust: moeten) eigenlijk zo snel mogelijk worden doorgevoerd, maar ik ben niet gek. Ik weet dat overheden en organisaties niet zomaar hun macht en status opgeven en burgers zijn gewoon niet altijd wakker. Toch moet het anders.

Belangrijk is dat we blijven geloven dat dat kan, dat we uiteindelijk overheden en organisaties kunnen veranderen op dit punt. Dat geloof is belangrijk. Dat iets altijd op een bepaalde manier is gegaan, wil niet zeggen dat het zo moet blijven gaan. Dingen veranderen. Laten we vertrouwen hebben in veranderingen op dit gebied. Juist nu, nu artificial intelligence in opkomst is. Dat kan een prachtige tool zijn, maar we zullen er behoedzaam mee om moeten gaan. De waarschuwingen van experts over de kracht van Artificial Intelligence zijn er al. Wakker blijven. Daar gaat het om.

Dit is deel 3 van 3 Jonge Bazen-artikelen over privacy wetgeving. Het eerste is ‘Er wordt flink aan je verdiend…en je gaf er waarschijnlijk toestemming voor.’ Het tweede is 'Internet en privacy wetgeving moeten snel veranderen'. Bert is bekend door allerlei Management Development-trajecten. Hij houdt zich bezig met het bekende trainings en -coachingwerk, maar ook met veranderende inzichten in het brein bij Learning & Development en met de mens in een wereld van Artificial Intelligence. Zijn boek ‘De schakelaar’ (Futuro Uitgevers) laat zien welke leiderschapsstijl volgens Overbeek past bij de 21e eeuw. 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>