Pleidooi voor allochtonen

Voor een Turkse vriend van mij is Nederland een ander land dan voor mij. De mensen doen anders tegen hem dan tegen mij. Als hij naast een autochtoon gaat zitten, dan schuift zo iemand zijn tas dichter naar zichzelf toe. Dit om te voorkomen dat zijn beurs gestolen wordt. En na 11 september 2001 gaat het mijn Turkse vriend ook economisch niet goed meer. Gaan we dat zo laten in Nederland? (Foto is van niet van de persoon in kwestie.)

Gek woord, allochtoon. Autochtoon ook. Ik ben Bert Overbeek, autochtoon. Klinkt alsof ik een man ben met een verentooi op mijn hoofd. Ik noem mezelf liever Nederlander, alhoewel ik eigenlijk wereldburger ben. Antwerpen, Rome en Sevilla zijn me even lief als Utrecht en Amsterdam. Ik voel me er soms meer mee verbonden dan met mijn eigen grond. De mensen die we ‘allochtonen’ noemen zijn ook ergens geboren. In Irak, Turkije, Iran, Marokko, maar heel vaak ook gewoon in Nederland. Ze vragen een Turkse vriend van mij wel eens waar hij vandaan komt. 

‘Uit Amsterdam’ zegt hij dan. Mensen beginnen dan te lachen en vragen vervolgens waar hij is geboren. ‘In Tiel’ 

Dat is natuurlijk maar plagerij; hij speelt een beetje met dat allochtoon-autochtoon-gedoe. Hij weet ook wel dat Nederlanders grote moeite hebben om een Turk van een Marokkaan te onderscheiden, hoewel beide landen 2000 kilometer van elkaar af liggen. Daar plaagt hij ze dan mee. Maar voor deze Turk is Nederland een ander land dat voor mij. De mensen doen anders tegen hem dan tegen mij. Als hij naast een autochtoon gaat zitten, dan schuift zo iemand zijn tas dichter naar zichzelf toe. Dit om te voorkomen dat zijn beurs gestolen wordt. En na 11 september 2001 gaat het hem niet goed meer. 

Hij is acteur in bedrijfstrainingen. Men vroeg hem altijd voor trainingen als ‘cultuurverschillen’ en ‘diversiteit’. Opeens werd dat minder. Ineens waren dergelijke trainingen een luxe geworden en daar was geen geld meer voor, want de economie holde achteruit. Hij zat steeds vaker zonder geld en vroeg me of ik een baantje voor hem wist. Het maakte hem niet uit wat. Hij deed 50 sollicitaties in een jaar en wilde de banen oprecht hebben. Steevast viel de keuze op een autochtoon. Vaak merkte hij een argwanende houding bij de autochtonen van werving en selectie. 

Ik vind dat hier snel iets aan moet gebeuren. In het verleden werd Nederland rijk door de Joden. Toen de boel na de oorlog op zijn gat lag, kregen we geld van de Amerikanen. De gastarbeiders leverden een substantiële bijdrage aan de welvaart van de laatste decennia.  Ik pleit voor meer allochtonen in het Nederlandse bedrijfsleven. En wie last heeft van de hoofddoek van de ander, moet zich eens afvragen of dat wel een handige houding is. Hollands tolerantie heeft ons in het verleden geen windeieren gelegd. Zakelijk voeren we er wel bij. 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Bas
Ik denk dat werkgevers inderdaad kortzichtig kunnen zijn in hun personeelsselectie. De gemakkelijke weg is meestal in een kort contact op gevoel kiezen, ofwel het sollicitatiegesprek. De toegevoegde waarde die een Nieuwe Nederlander (betere term dan allochtoon, toch?) een bedrijf oplevert is vaak niet bekend. Ik noem bijvoorbeeld de rijke ervaring van het leven in verschillende culturen, politieke systemen, religieuze denkwijzen. Er wordt te veel rekening gehouden met de eventuele kortzichtigheid van klanten waarmee het bedrijf contact heeft. Als je je tasje nog steeds strak vasthoudt terwijl de Nieuwe Nederlander zaken met je doet, moet je basisemotie wel doodsangst zijn.
Aan de andere kant denk ik niet dat het voortrekken van Nieuwe Nederlanders helpt. Negatieve voorbeelden zijn de "gesubsidieerde excuusnegers" in het theater en het werving en selectiebeleid in Zui-Afrika, waar veel blanke jonge mannen met al hun ambities thuis zitten of naar Australie proberen te emigreren.
Helaas moeten de Nieuwe Nederlanders harder werken om ertussen te komen. Ik hoop dat ze dat volhouden, totdat alle werkgeversogen open zijn. Ik heb zeer veel respect voor de acteur uit je pleidooi Bert. Kun je me in contact met hem brengen? Wellicht heb ik werk voor hem.
Jan Kuijk
"Als hij naast een autochtoon gaat zitten, dan schuift zo iemand zijn tas dichter naar zichzelf toe. Dit om te voorkomen dat zijn beurs gestolen wordt."
Het doet me denken aan een discussie die ik enige tijd meemaakte over discriminatie. Een Surinaamse vrouw vertelde dat zij hoogzwanger een volle tram instapte en dat er geen mens voor haar opstond.
Erg hè, dachten wij schuldbewust: discriminatie. Totdat een oerhollandse Amsterdamse zei: Nou denk maar niet dat ze voor mij wel opstonden!
Inderdaad... Als je voor een 'allochtoon' je tas opzij zet, is dat "om te voorkomen dat je beurs gestolen wordt" en als je dat doet voor een autochtoon is dat om plaats te maken.
Pas op voor al te lange tenen!
Bert Overbeek
Dat, beste Jan, hadden we zelf ook nog wel kunnen bedenken. Natuurlijk zijn er hier en daar ook al te lange tenen. Maar daar gaat het hier niet over. We hebben het over een verschijnsel dat echt bestaat en dat we nu eens niet willen bagatelliseren met de bekende cliche's als de bekende lange tenen. Het gaat er om dat er echt iets niet goed gaat op dit gebied. Dat er echt gediscrimineerd wordt en dat het maar al te vaak wordt goedgepraat met de veronderstelling dat 'ze zich wel erg snel gediscrimineerd voelen'.
Elios
Volgens mij vergeet je een heel belangrijk element. De culturele verschillen werken ook door in de manier waarop mensen een gesprek voeren, hoe ze zich presenteren, wat ze van elkaar verwachten. Dat werkt ook enorm door in de door 'witte' managers gedomineerde zakenwereld. Bij selectie gaat het om een proces van (maximaal) minuten, en daaraan speelt het eigen referentiekader een doorslaggevende rol. Bij de meeste is dat toch gevormd in een grotendeels witte omgeving. We hebben ons nog onvoldoende verdiept in 'de' allochtone medemens om de 'andere' manieren ook op waarde te kunnen schatten. Niet omdat we dat niet willen, maar vooral omdat we ons er vaak niet bewust van zijn.
Bert Overbeek
Mee eens, Elios.