Interview met Frans Weisglas: 'Politiek is niet iets dat je doet uit carriereplanning'

Het is rustig in het café-restaurant Nieuwspoort, perscentrum van de landelijke politiek aan de Lange Poten in Den Haag. Frans Weisglas doceert. Niet betweterig. Hij corrigeert en nuanceert zichzelf regelmatig. Hier en daar merkt hij op dat hij generaliseert. Soms voegt hij toe dat hij wat hij zegt ‘natuurlijk niet kan bewijzen’ of dat iets zijn persoonlijke visie is.

Ik stel hem vragen over de hedendaagse politiek. Waarom die zo weinig aantrekkingskracht heeft op mensen die aan het begin van hun carriere staan. En wat er in de toekomst anders moet. Het houdt de ex-voorzitter van de Tweede Kamer wel bezig, zegt hij. Oplossingen liggen niet voor het oprapen. Regelmatig vallen woorden als ‘moeilijk’ , ‘ lastig’ en ‘complex’.

Een aimabele man. Regelmatig wordt ons interview onderbroken door mensen uit de politiek en journalistiek die hem de hand komen schudden. Uit zijn persoonlijke vragen blijkt dat hij weet wie ze zijn en wat ze bezig houdt. Al praat hij niemand naar de mond. Daar houdt hij ook niet van. Hij is geen populist die ‘zegt wat de mensen willen horen’.

Zijn vermogen om dingen terug te brengen tot redelijke en alledaagse proporties valt op. Zijn ernst ook, wanneer we de onderwerpen bespreken.  De betrokkenheid straalt er van af.  Opmerkelijk, omdat Weisglas niet meer hoeft. Dit wordt dan ook een interview met een idealist. Trainer, coach en organisatieadviseur Bert Overbeek stelt de vragen.

Wouter Kokx schrijft op JongeBazen dat politiek een strijdperk is geworden van bureaucraten en populisten. Herkent u dat?

Dat lijkt me teveel eer voor de populisten en teveel eer voor de bureaucraten. We doen daar veel goede politici mee te kort. Politici zijn noeste werkers. Dat wordt wel eens vergeten. Maar ik begrijp wel wat Wouter bedoelt. De Nederlandse politiek is namelijk wel populistischer geworden. Harder ook. En het wordt ook steeds meer een wereld van regeltjes en wetjes.

Toen ik in 1982 in de Tweede Kamer kwam zeiden mensen tegen me dat het daar een slangenkuil was. Dat viel erg mee. Er kon pittig worden gedebatteerd, maar achter de coulissen waren de omgangvormen heel plezierig. Nu hoor ik dat het taalgebruik grover is, de sfeer onder elkaar is oppervlakkiger en minder sympathiek. Het is een slangenkuil geworden. Jammer.

Hoe komt dat?

Dat is lastig vast te stellen. Maar ik zal het proberen. Om te beginnen zijn de grote partijen van weleer teveel met zichzelf bezig, met hun eigen bestaan. En dan heb ik het over CDA, VVD en PVDA. Eenvoudige meningsverschillen, die broodnodig zijn voor partijen, worden te snel ‘ruzie’ genoemd. Alles moet eenheid uitstralen. Dissidenten zijn uit den boze.

En we zien een groot verloop. Partijen komen elke verkiezing met een andere kieslijst. New is beautiful. Mensen die bij de vorige verkiezing nieuw waren, worden bij de volgende verkiezing geschrapt. De houdbaarheidsdatum is dan alweer verlopen. Ik ben nu drie jaar weg uit de Kamer. 90 van de 150 mensen zijn nieuw. Je kent de mensen niet meer, dat doet iets met de communicatie. Het wordt er oppervlakkiger van. Er is geen noodzaak om relaties op te bouwen, want over drie, vier jaar ben je toch weer weg.

Een ander punt is dat partijen zich teveel op Wilders afstemmen. Wilders wordt nu vijf jaar bewaakt. Ik weet uit eigen ervaring wat dat is en denk dat het  invloed heeft op zijn beleving van de werkelijkheid, zijn toon en zijn denkbeelden. Ik ken als VVD’er Wilders nog uit de tijd dat hij in onze partij zat. Toen zat hij wel aan de rechterkant, maar zijn toon was toen nog niet zo hard. De discussies worden daar scherper van, de onrust neemt toe, de sfeer wordt er niet beter op.

Op de media moet je niet teveel vertrouwen, als je een antwoord wilt krijgen op de vraag wie een goede politicus is. Media volgen vooral mensen die zich scherp uitdrukken. Wilders, Marijnissen en Verdonk. En dat is jammer, want er loopt zeker toptalent in de kamer.  In dit verband wil ik Kathleen Ferrier noemen van het CDA. Ze is een voorbeeld van een rustige vakbekwame politicus die hard werkt achter de schermen. Ook onder de ministers zitten zulke mensen.

Voor Boekestein wil ik een lans breken. Ik vind het overdreven dat die man uit de kamer is verdwenen, omdat hij een keer zijn mond voorbij heeft gepraat over een gesprek met de koningin. Hij was een bekwaam politicus. Die laat je toch niet zomaar gaan? Het typeert de sfeer in de politiek van vandaag de dag.

Politiek is niet iets dat je doet uit carriereplanning. Even jobhoppen in de Tweede Kamer, dat werkt niet. Politiek doe je uit gedrevenheid, betrokkenheid en idealisme.

Zou dat een reden kunnen zijn waarom er weinig interesse is in politiek bij de jongere generaties?

Dat is opnieuw een moeilijk te beantwoorden vraag. Ik denk dat jongeren het spektakel wel leuk vinden waar mensen als Wilders en Marijnissen goed in zijn. Maar verder denk ik dat ze niet zo geboeid zijn door dat Haagse gedoe. Dat bezig zijn met zichzelf, met de eenheid in de partij, de eigen kieslijsten, het eigen bestaan, dat is niet aantrekkelijk voor ze. Ze gaan liever uit, sporten, internetten.

Daar komt nog bij dat veel jonge politici iets betweterigs hebben. Ik weet dat ik generaliseer, maar dat zie ik toch wel een beetje. Dat heeft geen goede uitstraling. Wie in de politiek gaat, legt zich toe op de inhoud met bevlogenheid en idealisme. De trend is dat idealisme en bevlogenheid verdwijnen. Misschien zijn jonge mensen meer bezig met carriere en geld verdienen.

Hoewel, dat wil ik toch nuanceren. Men zegt vaak dat jongeren materialistisch zijn, niet toegeweid, alleen maar geïnteresseerd in geld. Ik zie erg veel jongeren, maar mijn beeld is juist dat ze wel zeer veel interesse hebben in deze onderwerpen en in ontwikkelingen in de samenleving. Ze willen ook geld verdienen, maar dat mag.

Jongeren werken hard, in bijbaantjes bijvoorbeeld. Soms werken ze naast hun studie 20 tot 25 uur. Jij en ik waren onlangs bij de Amsterdam Academic Conference. Dat was geweldig georganiseerd. Door studenten. Goede sprekers, een prachtige zaal, sterke sponsors. Het typeert ze. Ze doen goede grote projecten.

Mijn beeld van de jeugd is dus nogal positief. Ik besef wel dat er in de grote steden problemen zijn met jongeren, en dan hebben we het bepaald niet alleen over allochtonen. Het zijn jongeren met een lager opleidingsniveau, die normen en waarden lijken te hebben verloren. Denk maar aan Hoek van Holland. Maar dat is niet ‘de’  jeugd van tegenwoordig.

Welke uitdagingen liggen er voor de jongere generatie die in de toekomst de politiek of het bedrijfsleven in willen?

Een paar dingen. Zich op een ideaal richten. Niet alleen op geld, maar ook op het leveren van een bijdrage aan de maatschappij. Verder gaat het er om de uitwassen van de afgelopen jaren te voorkomen. Een goed voorbeeld is de bonus cultuur. Bonussen zijn soms nodig maar ze moeten een redelijke beloning zijn voor prestaties en geen onderdeel van de normale beloning.

Het gaat om vakmanschap. Dat verdwijnt in de Tweede Kamer. En de mensen vergeten te snel. Het historisch bewustzijn neemt af.  En dat is jammer, want sommige oude waarden zijn de moeite waard om nog eens te heroverwegen. Ik bedoel niet dat vroeger alles beter was, maar er valt nog wel wat te leren van de omgangsvormen van vorige generaties.

Nog een ding. U heeft vorig jaar een functie als ambassadeur in Zwitserland laten lopen, omdat dit niet te combineren was met de functie van uw vrouw. Dat is erg modern, dat een man zijn carriere aan de kant zet voor zijn vrouw. Een voorbeeld voor jonge mannelijke managers?

Ach, het handigst is natuurlijk als ze hun carriere combineren met die van hun vrouw.

(De heer Weisglas heeft een eigen weblog: www.fransweisglas.nl)

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

René
Fijn om te lezen. Hier worden weer een aantal zaken aangehaald, die er toe doen. Weg van snel, oppervlakkig en ongepaste hardheid! Klinkt mij prettig in de oren.