Gaat Nederland de USA achterna?

Onlangs zat ik bij BNR in een gesprek met Jan Heemskerk van de Playboy die het gevoel had dat Nederland steeds meer een feminiem land aan het worden was. Zelf zag ik juist een beweging naar meer masculien gedrag. Ongetwijfeld had ons meningsverschil iets te maken met de contexten waarin wij ons bewegen. Hij werkt bij een mannenblad maar de invloed van vrouwen is daar substantieel. Ik loop vaak rond in organisaties met stringente productieprocessen of techniek.

De bijna 90-jarige Geert Hofstede, Nederlandse diversiteitsdeskundige, geeft meerdere overzichten van de verschillen tussen masculiene en feminieme cultuur. Ik kies daar de ‘werksituatie’-verschillen uit. Feminiem is consensusmanagement, waar masculien assertief is en besluitvaardig. In feminieme culturen zal men conflicten oplossen door compromissen en onderhandelingen; in masculiene gaat men de strijd aan, waarbij de sterkste wint. Beloningen zijn op basis van gelijkheid in een feminiene cultuur, er is een voorkeur voor kleinere organisaties en men werkt om te leven en heeft liever meer vrije tijd dan geld. Je hebt er de keuze of je carriere wilt maken of niet, er zitten meerdere werkende vrouwen in hogere beroepen, er is veel contact en samenwerking, men is gericht op landbouwproducten en er is een sterke dienstverlening.

Beloningen in masculiene culturen gaan op basis van prestatie in de merendeel grote organisaties. Men heeft liever geld dan vrije tijd; er wordt geleefd om te werken. Carriere maken is verplicht voor mannen; vrouwen kunnen een keuze maken. Vrouwen zitten over  het algemeen in lagere beroepen. Het accent, tenslotte, ligt niet op landbouwproducten en dienstverlening maar op bulkchemie en fabricage.

Is onze cultuur inderdaad feminiem, dus een cultuur van gelijkheid, kleine organisaties, compromissen, werkt men er om te leven en heeft men inderdaad liever vrije tijd dan geld? En hoe zit het met de samenwerking en de dienstverlening? Te oordelen naar het aantal bestellingen dat ik de afgelopen decennia kreeg om samenwerking en dienstverlening te verbeteren, zou je zeggen dat we het belangrijk vinden. Toen ik interim directeur was van drie basisscholen heb ik ook kennis gemaakt met compromissen, onderhandelingen en gelijkheidsdrang (soms: gelijkheidsdwang). En ik heb regelmatig onderzoeken gelezen waarin Nederlanders aangaven dat ze het liefst op hun 40e konden gaan rentenieren of met pensioen konden. Het gemopper onder de zestig plussers die eerdere collega’s op hun 55e met de VUT zagen gaan, is in organisaties niet van de lucht en wijst ook op het motto: men werkt om te leven.

Dus ogenschijnlijk, ja, is Nederland een feminiene cultuur. Maar er is meer. We zeggen dat we werken om te leven, en niet leven om te werken. En toch heeft Nederland grote moeite met mensen die niet willen werken. Het kleine percentage dat niet wil werken, krijgt het onderuit de zak. Er zijn namelijk mensen die openlijk toegeven dat ze liever niet zouden werken, maar bijvoorbeeld hun uren door zouden willen brengen in de sportschool.

Ik heb recent een aantal lezingen over ‘werken in 2025’ gegeven, en daar kwam dat arbeidsethos nog duidelijker bovendrijven. Er is een grote kans dat het werk voor mensen de komende jaren zal afnemen door de zich opdringende nieuwe techniek. Steeds meer computers worden met elkaar verbonden, waardoor nog meer big data snel vindbaar zijn. Robots zullen veel werk van mensen gaan overnemen. Daarbij zal de wereldbevolking substantieel groeien. De tijd dat we in kleine groepen van mensachtigen in de schaduw van dinosauriers over de aarde zwierven is dan wel heel ver weg. En we zullen misschien moeten gaan leven met het idee dat werk geen vanzelfsprekendheid meer is. En ons leven op een andere manier zin moeten geven. Andrew Mc Afee baseert hier zijn idee van een basisinkomen op. En wie kennis neemt van Yuri van Geest en zijn boek Exponentiele organisaties zal gesterkt worden in het idee dat het aantal werkende mensen wel eens sterk kan gaan afnemen. Dus dat vertelde ik in mijn lezing. Maar het was vloeken in de kerk in onze feminiene Nederlandse cultuur.

-Mensen moeten gewoon werken voor hun geld. Niemand wordt er minder van.

Al doorvragend kwam ik achter de werkelijke moraal van de meeste Nederlanders die ik sprak: werken is leuk, en je moet het ook doen, anders heb je geen recht op geld. Dat basisinkomen vonden ze een verwerpelijk idee. Ik heb het hier over hoogopgeleide mensen. Mijn idee is trouwens dat het arbeidsethos, zowel als de consensusmoraal in Nederland in rap tempo minder worden. Steeds vaker hoor je mensen, naar mijn mening (en waarschijnlijk dus niet naar de mening van Jan Heemskerk), vragen om straffere besluitvorming.

Kantelen we, met iconen als Trump en Wilders, in de USA en Nederland langzamerhand naar een masculiene cultuur? Van oudsher is Nederland boven de rivieren een feminiene cultuur, net als de Scandinavische. Onder de rivieren zien we strakkere regelhandhaving, en dat is niet voor niets. De Romeinse cultuur, zoals we al aanstipten, kwam in Nederland nooit boven de rivieren. Het hele gebied onder onze rivieren is qua cultuur altijd in ‘Romeinse’ handen gebleven. Het katholicisme is er nooit verdreven door Luther, Calvijn en hun vrienden. Hofstede zegt dat dat komt doordat het katholicisme van oudsher dichter bij de Romeinse cultuur stond.

Zijn we nog wel feminien, zoals Hofstede’s bronnen laten zien, in Nederland? Bestaat de consensusmodellering nog? In de politiek lijkt het compromis het te verliezen van de met veel aplomb gebrachte oneliners. Ik had het genoegen om ooit ex-kamervoorzitter Frans Weisglas te spreken op het Amsterdam Academy Congres en hij maakte een opmerking de vergroving van het debat, en niet als enige. Het debat in Nederland, met zinnen als ‘Doe eens normaal’ en ‘Rot op naar je eigen land’ heeft nog maar weinig met feminien gedrag te maken. In organisaties is het al veel langer ver te zoeken. Stevige besluiten worden absoluut niet meer in consensus genomen; de medewerkers hebben het er maar mee te doen, ‘het moet tussen hun oren komen te zitten’.

De cursussen samenwerking en excellente dienstverlening wijzen er enerzijds op dat deze kwaliteiten belangrijk worden gevonden, maar anderzijds laat de aanhoudende vraag hier naar, ook binnen dezelfde organisaties, zien dat de praktijk weerbarstig genoemd mag worden. Afdelingen helpen vooral zichzelf, en er wordt van alles –in goed Nederlands- over de schutting gegooid. In bijeenkomsten begint het altijd met wijzen naar andere afdelingen: wij doen het goed en zij maken er een potje van. Ja, ook in organisaties is het ‘wij-zij’-denken een sterke kracht.

Is onze cultuur dus feminien? Ik denk dat we er tussen in zitten. Nieuwe stromingen lijken masculiener te zijn, maar we zien toch ook wel weer reacties waaruit blijkt dat de beweging terug naar feminien wordt gemaakt.  Ik zei eerder dat feminiene culturen meer kans krijgen als de fysieke dreiging is afgenomen. En masculiene culturen wanneer die dreiging toeneemt. Die constatering is 1-op-1 te leggen op de masculiene ontwikkeling van onze samenleving. Door de terroristische aanslagen is er veel gebeurd met het optimistische gevoel in het westen. Vooral de veiligheid triggert ons. En daar worden we plotseling masculiener; iets wat je terug ziet in de populariteit van rechtse populisten. Hoe dan ook: daar waar we feminien zijn, lijken we op de culturen van onze voorvaderen in het tijdvak van 40 000 tot 12 000 jaar geleden.

Bert Overbeek is trainer, coach en interim-manager. Hij is een specialist op het gebied van diversiteit en breinieren. In 2015 en 2016 publiceerde Futurouitgevers zijn top 10 managementboeken 'Het flitsbrein' en 'Mannen en/of vrouwen'. Op dit ogenblik werkt hij aan het boek 'Diversiteit op de werkvloer'. De uitgeverij Futuro heeft het boek gepland voor het voorjaar. Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek. 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>