Competentieprofielen? Snel uit de tijd door breinwetenschappen!

Wanneer je een beoordelingsgesprek krijgt, is de kans groot dat je besproken wordt op basis van een competentieprofiel. Ook wanneer je solliciteert gebeurt dit. Competenties als zodanig zijn niet terug te vinden in de hersenen. Zoiets als hebzucht ook niet. Dit soort ‘kwaliteiten’ lijken een voorbeeld van een construct. Om dingen meetbaar te maken, bedenken we een gedragscompetentie, bijvoorbeeld klantgerichtheid, en de organisatie hoeft alleen maar te kijken of ze dat waarneemt bij de (potentiële) medewerker.

 

Het probleem is dat competenties ruimte laten voor subjectieve interpretatie van de beoordelaar. We weten dat het beeld dat beoordelaars hebben van de competentie ‘klantgerichtheid’, een interpretatie is van hun brein. Een mentale representatie.

 

Dat geeft allemaal niet zoveel, maar het doet af aan de betrouwbaarheid van competentiemetingen. In de toekomst zal het wel anders gaan. Willen we weten of iemand klantgericht is, dan zullen we weten hoe het met zijn brein gesteld is.

 

Heeft hij voldoende empathie, bijvoorbeeld, zodat meeveren en begrip tonen niet onnatuurlijk worden maar natuurlijk gedragingen zijn? Is de persoon in kwestie flexibel? Heeft hij voldoende zorghormonen in zijn lichaam? Is hij opvliegerig of is hij de-escalerend?

 

In de toekomst zullen dit soort vragen meetbaarder beantwoord kunnen worden, door toename van kennis over het brein en verbeterde meetapparatuur. Je zult dan de potentie van iemand kunnen meten.

 

In de techniek zien we dat MRI-scans in de nabije toekomst kleiner en kleiner kunnen worden, doordat chips kleiner worden. We zullen meer gaan begrijpen van het brein, en van andere lichaamsfuncties, doordat we meetapparaatjes de bloedbaan in kunnen sturen.

Nanowagentjes heten die. Ongelooflijk kleine mini-robotjes die in ons bloed allerlei reparaties kunnen verrichten aan ons lichaam. Het zal nog een paar decennia duren voordat we ze kunnen gebruiken.

Hoe dan ook. Techniek, meetapparatuur en hersenwetenschap zullen onze gedragsmetingen en -mogelijkheden in deze 21e eeuw, de eeuw van de kennis, enorm uitbreiden. En dat zal ons inzicht in de menselijke geest geweldig doen toenemen. Tot die tijd zullen wij het moeten doen met gebrekkige meetapparatuur. En met competenties. Want, ja, je moet toch iets.

Bert Overbeek is de schrijver van ‘Bert’s Breinboek voor Managers en Trainers’  dat sinds kort verkrijgbaar is via managementboek.nl of in de shop van mijnmanagementboek.nl  Hier vindt u een artikel over het boek: http://www.jongebazen.nl/verandermanagement/eindelijk-een-breinboek-voor-managers-trainers-en-coaches. Het boek behandelt de invloed van nieuwe inzichten op management development, selectie en werving en veranderprocessen bij medewerkers en teams. 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Chris Botter
Lid sinds 2019
Het zou heel jammer zijn als we alleen naar de aanleg of het materiaal zouden kijken.
Je gaat dan voorbij aan de wil van een persoon en maakt de medewerker tot een stuk hardware met een zekere configuratie.
Wat de innerlijke neiging van iemand is, wil niet zeggen dat dit ook het gedrag is wat vertoond wordt.
Natuurlijk geeft het wel inzicht in iemand en schept het wellicht verbazing over die fijne collega.
Die fijne collega die altijd zo aardig is, anderen helpt etc, die blijkt qua hardware erg opvliegerig. Nooit gemerkt omdat de beste man/vrouw zich beheerst en kiest om bepaald gedrag te vertonen.

Kortom te eenzijdig om conclusies aan te verbinden of iemand wel of niet geschikt is voor ons bedrijf.
Diederik Steeman
Lid sinds 2019
Beste C. Botter,

Mag ik je uitdagen om eens anders te kijken naar deze materie? Je neemt nu aan dat het kijken naar aanleg of de 'hardware' voorbij gaat aan de wil. Als je dit niet aanneemt, wordt het dan wat veiliger voor je?
Wilma van Schaik
De huidige competentiemetingen beoordelen je veelal in een vergelijking met anderen en er wordt gekeken naar de mate waarin die competentie in je gedrag zichtbaar is. Altijd subjectief als een ander naar je kijkt vanuit zijn referentiekader.
Zelf ben ik meer voorstander van een waarderende rapportage die zichtbaar maakt vanuit welke drijfveren en kwaliteiten mensen opereren. Het ontdekken hoe deze eigenschappen uit je DNA profiel je drijven in de ontwikkeling van “talenten”. En in het verlengde daarvan welke competenties je van nature liggen en waar je dus de wil hebt om er energie in te stoppen. Er is 35 jaar onderzoek gedaan naar deze vorm en ik vind het opmerkelijk hoe dicht de Explorer bij het beschrijven van een persoonlijkheid komt. Bij jonge mensen haalt deze rapportage een hoge acceptatie. Ik wil maar zeggen er zijn reeds andere mogelijkheden.
Hans Pollen
er zijn vele impliciete gedrag- en handelingsopvattingen. 1 daarvan lezen we hier: gedrag is te herleiden tot brein-activiteit. we noemen dat 'reductionisme'.
met een interessante 'brein-tekst' als hieronder wordt een andere opvatting beschreven.

Mind/Brain Learning Principles; by Renate Nummela Caine and Geoffrey Caine

Principle One: The brain is a complex adaptive system.
Principle Two: The brain is a social brain.
Principle Three: The search for meaning is innate.
Principle Four: The search for meaning occurs through" patterning".
Principle Five: Emotions are critical to patterning.
Principle Six: Every brain simultaneously perceives and creates parts and wholes.
Principle Seven: Learning involves both focused attention and peripheral perception.
Principle Eight: Learning always involves conscious and unconscious processes.
Principle Nine: We have at least two ways of organizing memory.
Principle Ten: Learning is developmental.
Principle Eleven: Complex learning is enhanced by challenge and inhibited by threat.
Principle Twelve: Every brain is uniquely organized.
Zie voor de uitwerkingen en de toelichtingen het artikel zelf.

Verder nog is interessant de lezing van Bert van Oers op 30-5-2012: Een cultuurhistorische visie op de verhouding brein en cultuur. Zijn inleiding:

"Neuropsychologisch onderzoek in de afgelopen decennia heeft belangrijke argumenten aangevoerd voor de plasticiteit van de menselijke hersenen, d.w.z. voor de gevoeligheid van hersenontwikkeling voor ervaringen tot (minstens) het twintigste levensjaar. De invloed van de ontstane constellatie van menselijke neurologische functies op het gedrag is onmiskenbaar en lokt uit tot overmoedige beweringen, zoals “Wij zijn ons brein”. De conclusies die we moeten verbinden aan de uitkomsten van dit onderzoek voor onderwijs en opvoeding, zijn echter nog allerminst duidelijk, soms zelfs ongefundeerd. Over de relatie tussen het menselijk brein en het menselijk gedrag en ontwikkelingsmogelijk¬heden wordt momenteel breed gediscussieerd. De stellige posities die daarbij worden ingenomen vragen kritische reflectie op het taakgebruik en de manieren van redeneren die daaraan ten grondslag liggen. In het college wil ik daarop ingaan, startend vanuit een cultuurhistorische visie op menselijk gedrag en de ontwikkeling daarvan. Vanuit de worstelingen van Vygotskij, Lurija en Leont’ev over de verhouding natuur/cultuur, biologisch/psychisch, hersenen/gedrag wil ik laten zien dat we de uitkomsten van hersenonderzoek altijd holistisch en in een (cultureel) ontwikkelingsperspectief moeten interpreteren, waardoor juist in het licht van de eerder genoemde plasticiteit van de hersenen het primaat van de pedagogiek in kwesties van onderwijs en opvoeding moet worden aangenomen."

Er zijn dus rijke alternatieven voor reductionistische gedrags- en handelingsopvattingen.
Ronald
Ik denk dat competenties inderdaad een constructie zijn die een ieder op zijn eigen manier maakt om betekenis te geven aan/ te ordenen/ te kunnen sturen. De discussie hierover is ook weer een discussie over constructies. Zie het bericht van Hans Pollen. De heer of mevrouw Botter lijkt te willen zeggen dat er zoiets is als een eigen wil én de "innerlijke neiging", en dat ze twee verschillende aspecten zijn van één persoon. Zou het zo kunnen zijn dat die "innerlijke neiging" de "wil" bepaalt. at wij dan onze eigen "wil"noemen is enkel datgene waar we ons bewust van zijn. Wat een medewerker laat zien op de werkvloer is m.i. vooral afhankelijk van het effect dat zijn werkomgeving heeft op de die "innerlijke neiging". Als je de prestaties van medewerkers wil verhogen, het gedrag (competenties,, zo u wilt) wil veranderen, denk ik dat je vooral moet kijken naar de werkomgeving. De werkomgeving heeft invloed op het brein van de medewerker en of het hem stimuleert of belemmert in het toepassen van zijn 'innerlijke kwaliteiten", of zou het zelfs zo zijn dat de invloed van de werkomgeving zo groot is dat zelfs zijn "innerlijke neiging" zou kunnen veranderen? Ik ben voorbeelden van managers die de resultaten uit hun assesment niet laten zien als ze eenmaal aan het werk zijn. Ligt dat aan de kwaliteit van het assesment of aan de werkomgeving? Vooral als je een manager binnenhaalt om veranderingen in de organisatie te bewerkstelligen.
erik dirven
tja, wat is waar???

dit is ook maar een hypothese; stel dat het zo is dat alles wat de mens 'bedenkt' aan constructen om te kunnen begrijpen wat we eigenlijk niet zo kunnen begrijpen nog geen fractie is van de daadwerkelijke mechanismen achter drijfveren en gedrag? Als we niet weten wat we niet weten, is er dan juist niet erg veel aan nieuwe inzichten mogelijk? Wat wij 'bewust' gedrag noemen is een verwaarloosbaar percentage van ons feitelijk gedrag. Waarom blijven hangen aan competentie profielen? Omdat het een 'industrie' is waar velen hun brood aan verdienen? Dat waren 'horse & carriages' in de 19e eeuw ook.
Iemand die 'kiest' om bepaald gedrag te vertonen, is dat geen assumptie om te veronderstellen dat de natuurlijke drijfveren tot 'ander' gedrag hadden geleid als de 'keuze' niet was gemaakt?

Vanuit dat perspectief geeft recente research in neuroscience (dat pas in de kinderschoenen staat) wel heel interessante doorkijkjes in het menselijk brein en kennelijk met een zeer hoge betrouwbaarheidsgraad zoals uit recente samenwerking tussen UvA (cognitieve neuroscience) en de reclamewereld blijkt; http://www.neurensics.com/

Het stapje naar n=1 op het gebied van competentie (of anders gezegd, wat is iemands natuurlijke aanleg) is dan snel gemaakt.

Ik zou zeggen...blijf niet te lang hangen in oude inzichten....zeker niet in deze tijden
Freek Duveen
Beste Bert,
In de beschrijving van je loopbaan wordt vermeld dat je gelukkiger bent geworden door als zelfstandige te gaan werken. Je gevoel is dus veranderd door een keuze voor andere, voor jou betere omstandigheden. Een sociaal-psychologisch fenomeen zou je zeggen.
Ik durf te wedden dat eventuele metingen van hersenactivieit, neurotransmitters en andere hormonen er vóór en na die tijd heel anders uit moeten hebben gezien.
Met vriendelijke groet,
Freek Duveen
Bert Overbeek
Ha Freek,

Dat is nu precies de discussie. Maar dat verandering van context invloed heeft op het benutten van potentieel, dat is geen discussie voor me.
Joost van der Schoot
Lid sinds 2019
Hoi Bert,
Ik las het en het verwonderd me dat, door de breinwetenschappen het brein als een foto geanalyseerd kan worden.
Het brein is van meet af aan in ontwikkeling en de factoren die inspelen op hetgeen in het brein gebeurt zijn legio.
Ik heb gisteren nog bij een presentatie van Linda Luchtman van love2learn gezeten. Daarin maakte ze duidelijk dat de neuro-links die ontstaan versterkt kunnen worden, maar ook verloren kunnen gaan. Een paar clic'hés hierbij: use it or lose it; als je het niet meer nodig hebt gaat het weg (efficiency) en burn-out/bore-out een soort van kortsluitingen doordat de paden onherkenbaar zijn geworden (overload of juist underload).
Maar kijk eens naar jezelf; deed je in het begin van je carriére dezelfde dingen als nu? dezelfde taken? waren toen dezelfde dingen leuk?
Binnen deze thematiek vindt ik dat Max Wildschut een leuk boek heeft geschreven; Darwin voor managers. Misschien is de hype en verwachting van neuroscience iets te hoog gespannen.
Diederik Steeman
Lid sinds 2019
Ha Joost, de vraag is 'Kunnen we wel veranderen?' en zo ja 'Op welke punten?' Daarbij is het nuttig te weten te komen of iedereen altijd onder dezelfde omstandigheden dingen kan leren, of dat dat verschilt. Ik hoor op die vragen vanuit de neurohoek nog verschillende antwoorden.

Het is wat mij betreft simpel. Het brein is ons instrument bij het in kaart brengen van de wereld om ons heen en van onszelf in interactie met die wereld. Alleen: dat brein verschilt van persoon tot persoon. Dus heeft iedereen ook een andere mentale inhoud, ook al omdat het DNA bij iedereen anders is.

Mijn stelling is nu dan ook: je brein kan waarschijnlijk niet alles leren, maar wel veel, en soms verander je daardoor en soms niet. Of je veranderingen van buitenaf in je persoonlijkheid kunt verwerken is altijd de vraag, maar je kan het tenminste proberen!
Joost van der Schoot
Lid sinds 2019
Ruijters heeft in liefde voor leren aangegeven dat er een vijftal leervoorkeuren zijn. Die voorkeuren veranderen in de loop van de tijd en zijn ook afhankelijk van de situatie waarin je je bevindt.
In leren in organisaties van Schuiling Vermaak en Tours wordt Knud Illeris aangehaald die het afgelopen decennium heeft duidelijk gemaakt dat leren niet alleen een cognitief proces is maar zeker ook een emotioneel proces.. Het ligt voor de hand, dat vooral emoties zich nogal kunnen laten gelden.
Dan hebben we het alleen nog maar over de persoonlijke "eigenschappen", Illeris maakt ook duidelijk dat de omgeving een rol speelt in het "smakelijk" aanbieden van uitdagingen om te leren.
Al bij al denk ik dat er meer is dan alleen de functionaliteit van het brein. Het wordt nog complexer als allerlei breinstoornissen ook een rol spelen (denk aan blindheid, dyslexie of autisme). Wellicht is meer onderzoek nodig..
Diederik Steeman
Lid sinds 2019
a. Ik denk dat er geen vijf leervoorkeuren zijn maar talloze meer. Modellen als deze voorzien in onze behoefte aan orde en overzicht. Prima, maar we moeten ze ook kritisch durven bekijken.

b. Niet alleen Knud Illeris heeft duidelijk gemaakt dat leren een cognitief proces is, maar vele anderen. Ook Ruth Cohn deed dat bijvoorbeeld al. En het aardige is dat emotie een versnellende werking heeft op het leren. Als de amygdala worden betrokken bij een leerproces versnelt dat de opslag in je geheugen.

c. Of er meer is dan alleen de functionaliteit van het brein is een interessante discussie. Ik ben het hier wel met je eens, maar heel veel neurowetenschappers niet. Toch zien ook zij de invloed van de omgeving. Het is echter je brein dat deze zintuiglijke informatie verwerkt en interpreteert.