Medewerker mopperen op managers, managers op medewerkers!

IMG_0150In mijn werkpraktijk hoor ik schrijnende dingen als ik mensen over andere hierarchische lagen of andere beroepsvelden hoor praten. Hoe vaak heb ik managers niet horen zeggen over hun medewerkers dat ze gewoon niet willen veranderen, terwijl die medewerkers geen moeite bleken te hebben met veranderingen, maar wel met het onrealistische karakter van een verandering. Die bleek dan maar al te vaak ingegeven te zijn door kostenbesparing, in plaats van werkinhoudelijke kwaliteitsverbeteringen. Ondertussen werd het wel als een noodzakelijke werkinhoudelijke verandering gepresenteerd.

Omgekeerd heb ik vaak onrechtvaardig wantrouwen gezien bij de werkvloer naar hun management. Luister maar eens naar productiemedewerker Hans Peter.

-Ze weten gewoon niet waar ze het over hebben. Ze zitten met elkaar in conferentieoorden, het door ons verdiende geld op te maken. En het enige dat ze interesseert is hun bonus. Om die reden zitten ze ons achter de vodden. Niet gehinderd door enige kennis. Dan gaan we harder werken, en is hun resultaat beter.

Dit lijken inhoudelijke argumenten, maar uiteindelijk gaat het niet zelden over de manier waarop iemand er uitziet, of op de wijze waarop iemand zich uitdrukt. Vanaf de jaren tachtig, toen de yuppen opkwamen, begonnen managers na het hippie interbellum weer duurdere pakken te dragen en dat leidde onmiddellijk tot reacties op de werkvloer. Regelmatig mocht ik waarnemen dat medewerkers moeite hadden met de nieuwe generatie managers, nog voordat ze uberhaupt iets gedaan hadden. Later, omstreeks 1989, veranderde dat, toen het socialisme uitgerangeerd leek, na de val van de muur. De vakbonden verloren hun populariteit, iedereen had het goed en het eigenbelang stond voorop. Even leken hiërarchische lagen elkaar gevonden te hebben.

Maar er smeulde iets en in de crisis werd het zichtbaar. Met als boegbeeld: de bankmagnaten. En de bestuurders. Ineens was de traditionele scheur in de samenleving terug tussen hoger- en lager opgeleiden. Er vielen woorden als ‘tokkies’ en ‘elite’. En in werksituaties, waar de mensen om hun baan te behouden, hun mond hielden, was die scheur er ook. Vroeger was het socialisme de ‘taal’ van de ‘man met de pet’, maar dat was oude taal geworden, net als Latijn en Grieks. Dus ontwikkelde zich een nieuwe taal in de medewerkersstam. De taal van het slachtoffer, dat zich sterker dan ooit verbond met zijn collega’s en een intelligent antwoord zocht op het ‘imperialistische’ managementveld. (Het woord ‘imperialistisch’ is van Rene ten Bosch.)

-Die managers zijn passanten, is een van de uitspraken. Ze komen langs, blijven een paar jaar, helpen om zeep wat we samen met veel moeite tot stand hebben gebracht en vertrekken weer, met hun zakken vol. En de management tribe? Die vond gewoon dat de medewerkers niet zo moesten zeuren. Ze kregen ‘een goed salaris’ (maar toch altijd nog 2, 3 keer minder dan de gemiddelde manager), zaten ergens te lang, waren tegen verandering en ondankbaar.

-Ik zie hier geen trots, hoorde ik onlangs een manager zeggen.

-Die hadden we vroeger, antwoordde een medewerker fijntjes, toen de boel nog niet kapot was gemaakt.

En zo verwijt de ene groep de andere dat ze te snel weggaan, en de ander verwijt de ene dat ze te lang blijven zitten. De een legt veel jaren dienstverband uit als loyaliteit aan het bedrijf, de ander ziet het als ‘vastgeroest’ en ‘angstig’. Waaraan onmiddelijk wordt toegevoegd dat het salaris ook niet meewerkt.

-Ze krijgen hier een salaris dat ze elders nooit meer krijgen.

 

Dit zijn typische voorbeelden van de strijd tussen de lagen, van vooroordelen die zelden bestreden worden door de eigen groep en die doorwerken in de communicatie met andere teams. Ongecorrigeerde bedrijfsxenofobie dus. In communicatie is het van groot belang om te onderkennen dat dit fenomeen bestaat, en om het ook te onderscheiden. Ik heb ervaren dat het helpt als je teams die moeite met elkaar hebben, met elkaar in gesprek brengt. Een keer, in de Bloemenveiling, bleken twee teams te denken dat er een probleem tussen hen bestond dat niet bestond. En bij een energiebedrijf rommelde het lang tussen twee teams, totdat ze eens met elkaar gingen praten. De problemen waren snel opgelost.

Bert Overbeek is een organisatieontwikkelaar, trainer en coach. Op dit moment werkt hij samen met Petra Teeuwen en Yasar Ustuner aan inspirerende diversiteitsprogramma's. Kern is: er is genoeg geanalyseerd, nu doen! Hij schreef over diversiteit in zijn boek 'Mannen en/of vrouwen' Meer info via pitcher.support@hetnet.nl 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Koos Groenewoud
Lid sinds 2019
Mooi verhaal. Ik zal het (ook) delen via onze eigen LinkedIn groep "Van management naar NIEUW Leiderschap".
Niels van der Stappen
Lid sinds 2020
Belangrijke observaties, en herkenbaar.

Drie conclusies:
- praat met elkaar!
- luister naar de ander!
- en pas je ook een beetje aan!
Niemand heeft het gehele gelijk aan zijn zijde.