'Ons brein is gemakkelijk te misleiden'

De komende tijd zal deze businessblog een aantal interviews met Bert Overbeek publiceren. Overbeek, die al 15 jaar verantwoordelijk is voor JongeBazen, blikt in die interviews terug op zijn boeken. In het totaal schreef hij er meer dan 25, maar 8 daarvan waren managementboeken. Drie ervan haalde top 5-notities in de Managementboek charts. Overbeek is sinds 1995 actief als trainer en coach. Sinds 2002 betrekt hij behalve psychologie ook neurowetenschap, biologie en filosofie in zijn trainingen.

Dit interview gaat over Het Flitsbrein. Het boek gaat over de vraag wat je precies met intuïtie kan op de werkplek. Hier vind je een link over het boek: https://www.managementboek.nl/boek/9789492221001/het-flitsbrein-bert-overbeek

Het Flitsbrein was een top 10- succes toen het in 2015 verscheen. Hoe verklaart u dat?

 

Het handelt over intuïtie. Dat is altijd een hot topic. De insteek was ook verfrissend, denk ik. Een beetje tegen de stroom in. Ik ben een geweldige liefhebber van intuïtie, maar ik behoor niet tot mensen die er volledig op vertrouwen. Veel mensen zeggen: ‘mijn intuïtie heeft altijd gelijk’. Welnu, dat is niet zo. Allerlei onderzoek laat zien, dat we onze beoordelingen van gebeurtenissen verkeerd beoordelen. Mensen zijn subjectief en alleen al daarom heeft niemand heeft de waarheid in pacht.

We beoordelen onze beoordelingen verkeerd? Zei u dat?

 

Inderdaad. En dat is een beetje moeilijk en vast ook erg saai, maar probeer het even te volgen. Een van de vragen is natuurlijk: waarmee beoordelen we onze overtuigingen en beoordelingen? En dat doen we met onze overtuigingen en beoordelingen. Ken je die oude reclame nog van wc-eend?

Nee.

 

 ‘Wij van wc-eend bevelen u wc-eend aan’. Geloof jij het als iemand tegen je zegt dat zijn product objectief gezien het beste is?

Nee.

 

Dan ga je eerst even kijken wat er verder is, misschien ga je naar een onafhankelijke consumentenorganisatie om vast te stellen wat een min of meer objectieve instantie ervan zegt. Maar ik zie steeds vaker mensen die roepen dat hun mening eigenlijk de beste is. ‘Wij van de waarheid bevelen u de waarheid aan’. In de middeleeuwen was het soms een onsje meer: geloof je onze waarheid niet, dan slaan we je de hersens in.

‘Wat ik zeg is de waarheid’. Het zal wel, denkt de luisteraar dan, maar als je het niet erg vindt vorm ik mijn eigen mening even.

De manier waarop we de toestand van de wereld waarnemen, maar dus ook onze eigen conclusies, dat is erg persoonlijk en dus sterk verbonden met onze persoonlijke geschiedenis. Dus we weten objectief gezien gewoon niet of onze waarheid de waarheid is. En dus weten we ook niet of onze intuïtie klopt.

Ik ga ervanuit dat het goed is als het werkt.

 

Dat gun ik je van harte, maar dat dingen ‘werken’ betekent nog niet dat ze per sé waar zijn. Ons brein is goed te manipuleren. Placebo-effecten hebben soms net zoveel effect als een medicijn, ook als daar iets bij wordt geslikt dat geen enkel effect heeft. Overigens vind ik die kracht van onze geest verbluffend. Ik ken iemand die al 10 jaar leukemie heeft en ruim 7 jaar geleden al dood zou moeten zijn. Hij blijft echter vrolijk rondfietsen, zijn trappisten drinken en bourgondisch eten. Soms is hij even heel erg moe, maar dat vindt hij prima.

Is intuïtie te vergelijken met placebo?

We gaan er een beetje hetzelfde mee om, denk ik. Het werkt om te geloven dat je het met intuïtie altijd bij het rechte eind hebt. En als het werkt is het waar, ook als het niet waar is. Dat geeft een veilig gevoel en veilige gevoelens reduceren de stress. Dus het idee dat we weten hoe het zit, en dat ons buikgevoel ons nooit bedriegt, houdt ons gezond. En wat geeft het? Als je niet precies weet hoe het zit, is het toch prima dat je denkt dat je dat wel weet. Alleen is het een beetje lastig discussiëren soms.

Als we niet begrijpen dat we ernaast kunnen zitten, maar ervan uitgaan dat het de objectieve waarheid is, dan kan dat ons onaanspreekbaar en zelfs gevaarlijk maken. We kunnen dan zomaar gaan denken dat de ander niet uit goede motieven handelt en zelfs uit slechte motieven.

Maar je kunt toch achteraf vaststellen of je het bij het rechte eind had? Achteraf kan je toch bekijken wat voor buikgevoel je had, en dan weet je toch of het klopte?

 

Het zou mooi zijn als het zo werkte. Toen ik aan het boek begon, hoopte ik dat ik aan het einde zou kunnen vertellen, dat we blind op onze intuïtie mogen vertrouwen. En dat dat ook te leren is, door terug te kijken naar je buikgevoel en het dan te checken met de uiteindelijke gebeurtenis. Maar helaas doen we dat niet betrouwbaar. We onthouden beter wat we goed hadden, dan wat we niet goed hadden.

Vergelijk het met dobbelen. Je zegt tegen je medespelers, dat je zeker weet dat je die avond heel veel zessen zal gooien. En elke keer als je een zes gooit, roep je hardop ‘zie je wel, ik zei het toch’. Je negeert het als je 1,2,3,4 of 5 hebt gegooid. Je neemt, kortom, selectief waar. En dat doet ons brein bij intuïtie ook. Het aantal malen dat je van tevoren iets goed aanvoelde tel je achteraf wel, maar al die keren dat je het niet deed tel je niet.

Waardoor komt dit toch?

Omdat het menselijk brein zich ontwikkeld heeft in een proces van miljoenen jaren. Op steppen, in oerwouden en in woestijnen heeft onze soort zich ontwikkeld tot wat hij nu is. Maar dat brein is gemaakt om te overleven, om zich op slimme wijze aan te passen, zich te voeden en voort te planten en om veiligheid te creëren. Daarbij maakt het het leven een beetje gemakkelijker door de ontwikkeling van technieken.

Dat brein is dus een geweldig instrument in bepaalde contexten, maar het is niet per sé gemaakt voor een digitale wereld. Het is allesbehalve perfect en vandaar dat het vaak zo de plank misslaat over objectiviteit en waarheid. Het is manipuleerbaar en dat geldt ook voor onze intuïtie. Eén uitzondering, die verpakt is in een emotionerend verhaal, komt soms meer binnen dan een statistiek, die een veel breder en beter, maar ook saaier beeld geeft.

Iets dat ons verrast, triggert ons geheugen meer. Als je intuïtie niet uitkomt, is dat minder verrassend dan wanneer het wel gebeurt. Dan wordt het al snel iets magisch, omdat we de snelheid van ons brein zelf vaak niet begrijpen en ook niet precies weten wat we daarin allemaal hebben opgeslagen.

En dan gaan we denken dat het iets buitenaards is. Het zou de stem zijn van God, het hogere bewustzijn, het universum.

En dat is het niet?

Tja, dat weten we natuurlijk nooit, hè. Ik heb veel respect voor mensen als de bioloog Richard Dawkins en Ricky Gervais, maar ik ben hierover minder stellig dan zij. Zij geloven totaal niet in een niet-materiële wereld. Een godheid is flauwekul in hun ogen, een bedenksel van mensen. En invloeden vanuit dimensies die we niet kennen zijn ook producten van de menselijke fantasie.

En dat geldt dus ook voor intuïtie. Dat is in hun ogen geen stem van god, maar gewoon een product van je brein. Ik wil niets uitsluiten, ook het bestaan van een godheid niet. Wat weten we nu van de processen achter de natuur? We kunnen steeds beter beschrijven hoe het werkt, maar dat wil niet zeggen dat we het weten. Dan zitten we midden in de kennis-illusie met al onze wetenschappelijke verwaandheid.

Dus mensen mogen rustig geloven in hun goden en waarheden?

In principe kan het natuurlijk geen kwaad. Maar het is zeker niet ongevaarlijk. Als mensen gaan geloven, dat datgene wat ze denken, een van god ingegeven waarheid is, dan kan dat tot ernstige excessen en zelfs het doden van medemensen leiden. Voorbeelden te over.

Over het algemeen loopt het zo’n vaart niet, en is het allemaal redelijk ongevaarlijk, al worden de discussies sinds Covid allemaal wel heftiger. We blinken momenteel niet uit in het relativeren van onze eigen ideeën. Politiek wangedrag is niet alleen afkeurenswaardig tegenwoordig, maar wordt geassocieerd met satanisme en pedofilie. Punt is dat je dat moeilijk kan weerleggen in een discussie. Maar de bewijslast ligt natuurlijk bij mensen die dat beweren. Wie iemand van iets ernstigs beschuldigt moet dat kunnen bewijzen.

Denkt u dat de heftigheid van de discussies iets te maken heeft met het idee dat we onze beoordelingen verkeerd beoordelen?

 

O ja. Als we denken dat we de waarheid in pacht hebben, dan willen we daar graag een debat over voeren. En dan vinden we ook dat we het recht hebben om met de vuist op tafel te slaan. Of, als we doorschieten, om met een geweer een winkelcentrum binnen te lopen en in het rond te gaan schieten. Of om met een auto op een argeloze mensenmenigte in te rijden. Ik weet het, dat zijn excessen, maar ze hebben wel te maken met een te sterk geloof in onze ideeën.

In ‘Het Flitsbrein’ heb ik een professor geciteerd die laat zien wat er allemaal mis kan gaan bij onze beoordelingen van mensen, situaties en gebeurtenissen. Maar ik had ook breinkenners als Goldberg, Levitin of Kahnemann kunnen quoten. Iedereen die iets meer van de menselijke mind af weet zal je vertellen dat ons brein gemakkelijk is te misleiden. En nogmaals, hoger of lager opgeleid speelt dan geen rol. Politieke voorkeur ook niet.

Wat kan er nog meer misgaan in ons brein als we iets beoordelen?

 

Van alles. Het is bijvoorbeeld gevoeliger voor verhalen dan voor feiten; dat vertelde ik al. Ook de manier waarop we het verhaal vertellen heeft invloed, waardoor ons werkelijkheidsbeeld vertekent. Daar komt bij, dat we de neiging hebben om onze mening te veel af te laten hangen van recente gebeurtenissen, of juist van onze eerste indrukken. Ook dan vertekent ons beeld.

Ons brein is ook koppig. Heeft het eenmaal een koers gekozen, dan laat het die maar moeilijk los, ook als die niet werkt. Het ligt dan volgens ons overal aan, behalve aan de koers. Dit komt net zo vaak voor als wishful thinking. Dat is dat je iets zo graag wil dat je de voordelen meer gaat benadrukken dan de nadelen.

Ook interessant zijn onze toekomstvoorspellingen. Als je terugkijkt in de geschiedenis, dan zal je merken dat we de meeste ontwikkelingen niet van tevoren konden voorspellen. Toch denken we dat het kan, en doen we voorspellingen en geloven we dat die voorspellingen kloppen. Vooral experts hebben er een handje van, maar eigenlijk doen we het allemaal.

En hebben we dat nou echt zelf niet door? Je zou toch zeggen dat we door ervaring leren?

Helaas, ons brein registreert zelf niet dat het zich zo gemakkelijk op het verkeerde been laat zetten, tenzij je je hiervan bewust bent, en het steeds goed in beeld houdt. Maar wie heeft daar zin in of tijd voor? Dus hobbelen we door, zien onze overtuigingen als volmaakte beoordelingen van de waarheid, en de overtuigingen van andersdenkenden als misvattingen.

Tegenwoordig meen ik de tendens te bespeuren dat het nog verder gaat. Dat we andersdenkenden zien als bewuste leugenaars, mensen die moedwillig de waarheid geweld aan doen. Ze worden voor satanist of pedofiel uitgescholden en dit alles zonder hard bewijs.

Deze overigens zeer ernstige beschuldigingen steunen op redeneringen, die bestaande feiten vanuit overtuigingen verbinden met een of meer aannames. Dat is de volgorde. Eerst de overtuiging en van daaruit worden de feiten verzameld. Maar bij die feitenverzameling worden dan weer de data genegeerd, die de overtuiging tegenspreken. En zo werkt dat dus.

En wat betekent dat voor intuïtie?

Dat we onze scherpe inzichten niet onderscheiden van onze angsten en verkeerde inschattingen. En dan lijden we ook nog aan een paar illusies, zoals ik in Het Flitsbrein beschrijf. Daar is een erg leuk boek over met de titel ‘De onzichtbare gorilla’. De schrijvers, maar ook een psycholoog als Daniel Kahnemann, laten zien, dat onze breinen zich graag snel tevredenstellen.

Vergeet niet dat het energie kost; ons brein gebruikt 20% van de energie die ons ter beschikking staat. Het brein is dan ook niet zozeer lui, maar efficiënt. Daarbij gaat het grofmazig te werk. Is iets moeilijk en ogenschijnlijk niet direct nodig, dan wordt het genegeerd. Veel mensen houden niet van complexiteit, tenzij het eenvoudig wordt gebracht. Maar dingen zijn vaak complex. Om iets werkelijk te begrijpen, moet je er vaak tijd aan besteden. Veel mensen kijken liever een Netflix film.

Aan welke illusies lijden we?

Oh, er worden er een stuk of zes genoemd. Ik zal er twee noemen; de andere vind je in Het Flitsbrein. Allereerst de aandacht-illusie. Een voorbeeld. Als we in een auto zitten, dan heeft ons brein de neiging om te focussen op auto’s. Zeker op snelwegen leidt dat nogal eens tot ongelukken, bijvoorbeeld met motoren. Doordat we gefocust zijn op autoverkeer, missen we de motoren. Dit gebeurt niet alleen in dat soort situaties, maar ook in mentale kwesties.

Heeft u daar voorbeelden van?

Een leuk voorbeeld blijft altijd dat mensen over Nederland zeggen dat het te vol is. Een argument dat je nogal eens hoort in de discussie over migranten. Er zou geen ruimte meer zijn. Maar er is ruimte genoeg. Slechts 13% van ons land is bebouwd. Dat betekent overigens niet dat je 87% vrij hebt voor nog meer bebouwing, maar er zijn echt wel een paar procenten vrij te maken voor migranten. 53% van ons land is landbouwterrein. 34% is natuur en binnen-en buitenwater. Wist je dat?

Nee.

Ik denk eigenlijk niet dat veel mensen het weten. Terwijl je best veel mensen hoort zeggen dat ons land te vol is. Ik vraag de deelnemers aan mijn trainingen wel eens iets dat zij niet weten. Bijvoorbeeld: hoeveel Chinezen roken er? Dan rollen er de gekste getallen uit. Ik vraag ze ook om daar niet te lang over na te denken. Achteraf vraag ik ze echter wel hoe ze tot hun getal komen. En wat blijkt? Hoewel ze hun antwoord in een paar seconde gaven, bleken er hele redenaties achter te zitten.

Ons brein geeft dus razendsnel antwoord op de vragen die we stellen. Alleen kloppen die antwoorden niet altijd. Maar denk je nou dat je brein registreert dat je ernaast zit?

Intussen durf ik het niet meer te geloven, nee.

Interessant is dat je brein een soort bibliotheek heeft, waar het in een tel informatie en verbanden tussen die informatie vandaan haalt. Alleen betekent dat dat daar ook verkeerd aangeleerde informatie tussen zit.

Nog een voorbeeld dan maar. De mensen die vinden dat er te veel migranten binnenkomen in Nederland, zijn sterk gefocust op de voorbeelden daarvan. In elk geval veel minder op de voorbeelden die het tegenspreken. Wie vindt dat je mensen, die het moeilijk hebben, altijd moet helpen, zullen voorbeelden kunnen vinden van de criminaliteit en het verdriet die ontstaan, als je dat niet doet. Je vindt altijd voorbeelden die je meningen ondersteunen. Maar je mist of negeert de standpunten, die je mening tegenspreken.

Verveelt het je al?

Nee, gaat u vooral door.

Okay. Dat je een deel van de waarheid tot geheel maakt, dat maakt je brein je simpelweg niet duidelijk. Je legt een accent op een bepaald deel van de werkelijkheid, maar er valt vaak meer over te zeggen. Ook zal je misschien verwijzen naar mensen, die je standpunt beter dan jij onder woorden brengen. Maar die kunnen net zo goed aan de aandacht-illusie lijden, alleen hebben ze meer gegevens bij elkaar gesprokkeld of kunnen ze het beter verwoorden. Tot zover de aandacht-illusie.

En dan is er de kennisillusie. We denken dat we van iets het fijne weten, maar dat is dangewoon niet zo als we ons echt verdiepen. Keer op keer blijkt weer dat mensen, zeker in het internettijdperk, oppervlakkig zijn geïnformeerd. Je zou kunnen spreken van een informatie-paradox. We hebben steeds meer informatie tot onze beschikking, maar het lijkt alsof we in die zee van informatie steeds minder diepgang ontwikkelen. En steeds meer verwarring. Ons gebrek aan kennis camoufleren we met interessante argumenten.

Kunt u er een noemen?

Jawel, vaak wordt de intuïtie of het gevoel erbij gehaald.

‘Ik weet het niet zo heel precies, maar dat is ook niet nodig, want mijn gevoel vertelt me hoe het zit. Dat bedriegt me nooit.’ Discussie heeft dan weinig zin, want hoe ga je bewijzen dat dat niet zo is? Gevoel is een heilig huisje geworden. Daar mogen we niet aan zitten, zoals je vroeger van het geloof moest afblijven. Het is belangrijker geworden dan bewezen kennis, die vaak als moeilijk doen wordt beleefd.

De werkelijkheid is natuurlijk dat we veel gewoon niet weten. Bovendien staan ons, de niet-deskundigen, lang niet al die gegevens ter beschikking. Ondanks big data. Het is ook niet zo gemakkelijk om eerlijk tegen jezelf te zeggen: ik heb nu dit en dat beeld van de situatie, maar er is vast nog veel meer over te zeggen. Mensen die je dat hoort zeggen, zijn vaak deskundig en al boven de 70.

Ook wetenschappers weten heel erg veel niet, al geven ze dat vaak wel toe. Toch zijn ook zij vaak erg stellig. Maar veel zaken die we met stelligheid beweren, zullen op den duur ingehaald worden door nieuwe inzichten. Stelligheid past niemand.

Misschien zouden we wantrouwender moeten worden ten opzichte van onze eigen ideeën.

Dan zouden we onszelf tekort doen. Mensen hebben prachtige dingen ontdekt en uitgevonden. En regelmatig zien we dat mensen de spijker op zijn kop slaan met hun intuïtie. Daar staan voorbeelden van in mijn boek. Een brandweerman die zijn collega’s redt, omdat hij als enige door heeft dat er iets niet pluis is in de ruimte waar ze staan.

Of een kunsthistoricus die als eerste ontdekt dat een museumbeeld uit de klassieke oudheid niet authentiek is. Terwijl hij zelf niet zo goed weet waaraan hij dat ziet. En de rest van de deskundigen verklaart hem voor gek. Op zeker ogenblik ontdekken ze echter dat hij gelijk heeft. Wat nog niet zo gemakkelijk is, omdat er een hele tentoonstelling in het Amerikaanse Getty Museum over liep.

En hoe werkt het dan, als de intuïtie klopt? Wat zien die mensen dan, die het bij het rechte eind hebben?

 

Veel mensen denken al sinds mensenheugenis dat het een hemelse ingeving is, een cadeautje van het universum of een godheid. Dat denkt die brandweerman ook. Maar de voorbeelden zijn uitgebreid onderzocht, en steeds weer blijkt dat kennis en ervaring onmisbaar zijn bij een rake intuïtie. Dat mensen zelf niet weten, waar een inzicht vandaan komt en er magisch over gaan denken, verwondert me niet.

We leren continu. Soms bewust, soms onbewust. Met name alles wat we onbewust oppikken, hebben we niet altijd door, maar ons brein slaat het ergens op. Als we dan een vraag stellen, zoals over die rokende Chinezen, geeft het brein onmiddellijk zijn informatie af. Die hoeft niet te kloppen, maar kàn wel kloppen. Ons brein werkt daarbij oncontroleerbaar snel.

Wij mensen kunnen niet zo heel veel meer doen, dan uitgaan van dat wat we denken of voelen. Dat hoeven we niet te wantrouwen. Maar we mogen wat bescheidener worden in de discussies. En niet zo betweterig doen. In mijn boek vind je een checklist, waardoor je beter kan leren onderscheiden of je intuïtie klopt. We hebben anderen nodig om dingen beter te begrijpen. Onze homo sapiens-soort kan heel sterk zijn, als hij wil samenwerken en zijn liefde voor planeet, dieren en medemensen vorm te geven.

Uw boek werd zeven jaar geleden gepubliceerd. Hoe beoordeelt u uw boek van toen?

Er is veel gebeurd sindsdien, waarbij Covid misschien het meest ingrijpend was, maar ook de kwestie Rusland-Oekraïne uit de hand is gelopen. Er is een klimaatcrisis, er zijn ontkenningen van die crisis, de machtsverhoudingen in de wereld beginnen te veranderen, waarbij China op dit moment de beste kaarten heeft. En dan zijn er nog allerlei politieke incidenten, de Me2-gevallen en de artificial intelligence. De polarisatie in ons land neemt enorm toe.

Ik vind Het Flitsbrein door al die ontwikkelingen eigenlijk interessanter geworden. Al heb ik niet de illusie dat iedereen daar zo over denkt. Sommigen zullen het te rationeel en te wetenschappelijk vinden, maar mijn eigen kritiek is juist dat het wetenschappelijk veel beter had gekund. Dat vind ik de zwakke plek van het boek. De onderzoeken die erin staan zijn niet allemaal representatief. Het is wel gebaseerd op ervaring en ook transparant.

Ik sta nog steeds achter de kern van het boek. Het legt de vinger op de zere plek, waar het om ons denken gaat. Denken dat aan de basis ligt van veel gevoel, gedoe en geruzie. Denken dat vaak voelen genoemd wordt, omdat je een gedachte wel en een gevoel moeilijk kunt bestrijden. Mensen zeggen dat ze iets voelen, maar uiten vervolgens een gedachte.

U zegt ook ergens dat onze gedachten gebaseerd zijn op emotie.

Klopt.

Dat lijkt dan strijdig. Is voelen nu de basis van denken of denken de basis van voelen?

 

Het komt allebei voor, denk ik. Voor ons is het van belang goed te doorgronden wat nu een gevoel is en wat een gedachte. En in mijn ogen is het nog belangrijker dat we begrijpen dat onze gevoelens en gedachten er mogen zijn, dat ze vaak prachtig zijn en ons blij maken, maar ook dat we ze serieus mogen nemen. En dat is meer dan ze alleen maar bevestigen. Er kritisch naar kijken, dat is net zo belangrijk. Dat verdiept en verrijkt en maakt het leven weer net een beetje interessanter.

Ik begrijp ook dat er heel wat mensen niet blij worden van het boek. Het vertelt toch dat je niet blind op je gevoel kan vertrouwen, en dat voelen is in spirituele kringen absoluut heel populair.

Mensen denken dat je te rationeel bent. Nou, ik scoor negen op een schaal van negen als het om gevoelsmatigheid gaat. En ik ben een groot voorstander van omgevingen, die soepel om gaan met emotie en gevoel. Mijn boek wil ook helemaal niet zeggen: hou op met intuïtie. Het wil duidelijk maken dat je het zeker kan gebruiken, maar dat er een paar voorwaarden zijn waardoor het versterkt. Als je die voorwaarden door hebt, dan is intuïtie onmisbaar.

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>